Inhoudsopgave
Advertenties
8. ONDERHOUD
8.1 Filters vervangen
Als het filteralarm wordt weergegeven, moeten de filters
worden vervangen. Stop het systeem via de onderbreker van
het apparaat of via de onderbreker op het klemmenbord.
Open de voorklep/filterladen en verwijder de filters. Nadat
u de filters hebt vervangen, moet u de filtertimer opnieuw
instellen. Het tijdsinterval voor het reinigen/vervangen van
de filters kan worden aangepast in het bedieningsmenu.
Gebaseerd op normale omgevingscondities met schone
lucht wordt aanbevolen om de filters elke 6 maanden te
vervangen voor optimale werkingsomstandigheden.
Stofzuigen of het gebruik van perslucht op de filters wordt
afgeraden. Aanbevolen filters voor gebruik: Originele
Genvex-filters in kwaliteit Grof/ G4 = Standaardfilter
(meestal gebruikt aan de afvoerluchtzijde) ; ePM10/F5 =
Fijn filter ; ePM1/F7 = Pollenfilter (meestal gebruikt aan de
afvoerluchtzijde)
Houd er rekening mee dat het volgende aanbevolen
jaarlijkse onderhoud van de interne componenten van het
ventilatieapparaat moet worden uitgevoerd door een
installateur.
Condensafvoer
Wanneer u het filter vervangt in augustus/september
voordat de buitentemperatuur daalt tot 5 °C, moet u
controleren of de condensafvoer niet verstopt is met vuil
en ervoor zorgen dat er water in het waterslot zit. Giet 1
liter water in het condensbakje en zorg dat het vrij
wegloopt. Als de condensafvoer niet werkt, kan dit leiden
tot waterschade in huis.
Warmtewisselaar
Inspecteer de warmtewisselaar elk jaar. Als deze vuil is,
verwijder hem dan en: - Alu-wisselaar: afwassen in een lauw
sopje en indien nodig afspoelen met een handdouche.
- Plastic wisselaar: niet reinigen met oplosmiddelen.
Gebruik alleen schoon water en verwijder stof van de
luchtinlaatoppervlakken slechts voorzichtig met behulp
van een huishoudstofzuiger.
Ventilatoren
Controleer de twee ventilatorwielen elk jaar op vuil. Als ze
vuil zijn, kunnen ze worden gewassen met een borstel,
flessenreiniger enz. Toevoer- en afvoerluchtkleppen: reinig
de kleppen met een droge doek. Zorg ervoor dat de kleppen
niet draaien, zodat het luchtvolume verandert.
8.2 Ontmantelen/uit bedrijf nemen van het
systeem
Over het algemeen wordt aanbevolen om altijd een
constante luchtstroom door het ventilatieapparaat te
handhaven om condensatie in de kanalen te voorkomen.
Als het ventilatiesysteem wekenlang niet wordt gebruikt,
moet het volgende worden ondernomen: de voeding, d.w.z.
de stroomkabels, moeten worden losgekoppeld. Koppel de
condensafvoer en de voedingskabels van elke
herverwarmer/voorverwarmer los. Koppel de kabels voor
het bedieningspaneel los en demonteer de leidingen. Als
het systeem buiten bedrijf moet worden gesteld, moeten
de leidingen worden gedemonteerd om condenswater in het
systeem en in de leidingen te voorkomen. Sluit alle
toevoerlucht- en afvoerluchtkleppen.
25
Advertenties
Inhoudsopgave
