Rechten, lijnstukken, halfrechten en vectoren construeren
Een rechte
construeren
Tip: de stapgrootte van de
verandering van de
richtingscoëfficiënt kunt u
beperken tot 15 graden door
¤ ingedrukt te houden terwijl
u op de cursorknop drukt.
Tip: om een rechte van een
label te voorzien, typt u
meteen na het definiëren van
de rechte maximaal vijf tekens
of gebruikt u het werktuig
Label.
Een lijnstuk
construeren
Tip: de stapgrootte van de
verandering van de
richtingscoëfficiënt kunt u
beperken tot 15 graden door
¤ ingedrukt te houden
terwijl u op de cursorknop
drukt.
TI-89 / TI-92 Plus / Voyage™ 200 PLT Cabri Geometry App
Het werkbalkmenu Points and Lines bevat werktuigen voor
het definiëren en construeren van lineaire figuren zoals
rechten, lijnstukken, halfrechten en vectoren. Het menu
Construction (F4) bevat een werktuig voor het definiëren van
resultante vectoren.
Met het werktuig
definieert u een rechte door een gegeven punt
Line
met een gegeven richtingscoëfficiënt. U kunt de richtingscoëfficiënt
van de rechte in het vlak zo bepalen, dat de rechte door een tweede
gegeven punt gaat.
1. Druk op „ en kies
4:Line
2. Verplaats de(#) cursor naar de
gewenste lokatie, en druk op ¸
om het beginpunt van de rechte te
definiëren.
3. Verplaats de cursor van het punt weg
om de rechte te construeren.
De rechte wordt getekend in de
richting die u bepaalt met de
cursorknop. Wanneer u de rechte
ziet, kunt u de richting van de rechte
aanpassen met de cursorknop.
4. Druk op ¸ om de constructie te
voltooien.
Met het werktuig
Segment
en een eindpunt.
1. Druk op „ en kies
5:Segment
2. Verplaats de (#) cursor naar de
gewenste lokatie, en druk op ¸
om het beginpunt van het lijnstuk te
definiëren.
3. Verplaats de cursor naar de lokatie
waar u het eindpunt van het lijnstuk
wilt aanbrengen.
4. Druk op ¸.
.
Definieer een punt.
Construeer de rechte.
definieert u een lijnstuk tussen een begin-
.
Definieer het beginpunt.
Definieer het eindpunt.
21