3.
3. Plaats papier dat is opgegeven in de afdrukinstellingen in de achterste lade / cassette.
•
• Wanneer u het papier in de achterste lade wijzigt:
•
• Wanneer u het papier in de cassette wijzigt:
4.
4. Registreer de papierinformatie (papierformaat en mediumtype) bij de printer.
•
• Wanneer het papier in de achterste lade wordt gewijzigd:
Selecteer Wijzigen (Change) en registreer de papierinformatie (paperformaat en mediumtype)
van het papier dat in de achterste lade is geplaatst correct bij de printer.
680