3.1.2
Regeling
De Rittal Thermoelectric Cooler regelt het koel-/verwar-
mingsvermogen van de Peltier-elementen alsmede de
luchtverplaatsing van de geïntegreerde ventilatoren zo-
danig, dat de gewenste temperatuur in de kast of behui-
zing uiterst nauwkeurig wordt ingesteld. Hiertoe bere-
kent de unit bij de inlaatopening van warme lucht (intern
circuit) continu de luchtintredetemperatuur. Over- of on-
derschrijdt deze een bepaalde ingestelde temperatuur
(fabrieksinstelling: koeling 35 °C/verwarming 5 °C) dan
schakelt de unit de koeling/verwarming in. Daarbij wor-
den de aanstuurspanningen van de Peltier-elementen
en -ventilatoren zodanig via een PID-regeling nagere-
geld, dat enerzijds het voor de temperatuurregeling ver-
eiste koel-/verwarmingsvermogen te allen tijde beschik-
baar is en anderzijds een zo energiezuinig mogelijke
koeling/verwarming wordt gegarandeerd. Afhankelijk
van het benodigde koel-/verwarmingsvermogen leveren
de redundant uitgevoerde ventilatoren in het externe
luchtcircuit van de Rittal Thermoelectric Cooler hierdoor
een variabele luchtverplaatsing (en daarmee variabele
toerentallen). Is er slechts een gering of helemaal geen
koel-/verwarmingsvermogen nodig, dan kan dit regelge-
drag een tijdelijke inactiviteit van de ventilatoren in het
externe luchtcircuit tot gevolg hebben. Het betreft hier
geen storing van de unit, maar een uiterst energiebespa-
rende bedrijfsmode, die bovendien de levensduur van
de toegepaste ventilatoren verlengt.
Opmerking:
Het toerental van de ventilatoren van de kli-
maat unit is afgestemd op de actuele beno-
digde koel-/verwarmingscapaciteit. Een
stilstand van de ventilatoren – onderbroken
door periodieke, kortstondige activering van
de ventilatoren – is daardoor geen storing
van de unit, maar kenmerkt een uiterst ener-
giebesparende bedrijfsmode!
Voor de Rittal Thermoelectric Cooler is PC-software be-
schikbaar waarmee u de functies van de unit kunt instel-
len (zie paragraaf 6 "Bediening").
max.
min.
Ventilatoren uit
Afb. 3:
Regelgedrag van de ventilatoren in het externe lucht-
circuit
3.1.3
Bus-modus
Via de seriële interface X3 kunt u met de master-slave-
kabel en de master-slave-adapter een busverbinding
Rittal Thermoelectric Cooler
Koel-/Verwarmingscapaciteit
3 Beschrijving van de unit
tussen maximaal 5 Rittal Thermoelectric Coolers (1 mas-
ter, maximaal 4 slaves) tot stand brengen (parallelwer-
king voor hogere koelvermogens, redundantie).
Vóór de inbedrijfstelling moet voor elke unit in het veld
"Configuratie" eenmalig de status "master" of "slave"
worden gedefinieerd (zie ook paragraaf 6 "Bediening").
3.1.4
Veiligheidssystemen
– De aansluitklemmen (klemmen 1 – 3) van het koelag-
gregaat zijn voorzien van potentiaalvrije contacten via
welke de systeemmeldingen van het aggregaat, bijv.
met behulp van een PLC, kunnen worden opgevraagd
(1x wisselcontact).
3.1.5
Condensvorming
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast/behuizing kan zich op de Peltier-elementen con-
dens vormen. Het condenswater wordt via een afvoer-
slang aan de onderzijde naar buiten afgevoerd. Hiervoor
moet een slangstuk op de condensafvoersteun worden
aangesloten (zie ook paragraaf 4.3 "Condensafvoer
aansluiten"). Voor de Rittal Thermoelectric Coolers zijn
externe condensverdampers als toebehoren leverbaar
(zie ook toebehoren Rittal-handboek).
3.1.6
Filtermatten
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge-
vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als
toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u
het filter af en toe te verwisselen.
3.2
Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik
De klimaat units van Rittal zijn volgens de laatste stand
van de techniek en erkende veiligheidstechnische regels
ontwikkeld en geconstrueerd. Desondanks kan er bij on-
deskundig gebruik levens- en letselgevaar of materiaal-
schade optreden. De unit is uitsluitend bestemd voor het
koelen/verwarmen van kasten/behuizingen. Elke andere
toepassing wordt gezien als niet-voorgeschreven ge-
bruik.
Voor hieruit ontstane schade of ondeskundige montage,
installatie of toepassing is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het risico ligt uitsluitend bij de gebruiker.
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
nemen van de beschikbare documentatie, alsmede het
naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
DE
9