6.4
Instelbare parameters
Op het tabblad "Configuratie" kunnen de bedrijfspara-
meters van de RTC worden gewijzigd.
1
4
6
Afb. 22:
RTC-configuratie
Legenda
1
Individuele toewijzing van een unitnaam
2
Configuratie alarmrelais
3
Parameterbereik: zie tabel 5 "Instelbereik"
4
Master-slave-instelling
5
Via de alarmrelais-testknop is het alarmrelais van de RTC
handmatig te activeren en weer uit te schakelen. Boven-
dien kan er een bepaald tijdstip worden aangegeven
waarop het relais automatisch weer wordt uitgescha-
keld.
6
Overdracht van de eerder aangegeven instellingen aan
de RTC
7
Uitlezen van de actueel in de RTC opgeslagen parame-
ters
8
Alle parameters resetten naar de fabrieksinstelling (zie
tabel 5 "Instelbereik")
Variabele
Bereik
Koelfunctie: ge-
+5...+55 °C
wenste waarde
Koelfunctie:
2...15 K
alarmtempera-
boven ge-
tuur (hysterese)
wenste waar-
de
Verwarmings-
-10...+20 °C
functie: gewens-
te waarde
Verwarmings-
2...15 K
functie: alarm-
onder ge-
temperatuur
wenste waar-
(hysterese)
de
Tab. 5:
Instelbereik
Rittal Thermoelectric Cooler
2
3
5
7
8
Fabrieksinstelling
+35 °C
5 K
+5 °C
5 K
Variabele
Bereik
Omschakeling
°C/°F
°C/°F
Master-slave-
1 master,
werking
maximaal 4
slaves
Tab. 5:
Instelbereik
Opmerking:
De gewenste waarden voor de koel- en ver-
warmingsfunctie zijn ten opzichte van elkaar
vergrendeld. Dit betekent dat het minimale
verschil 1 K bedraagt. Hierdoor is een nauw-
keurige temperatuurregeling in de kast/be-
huizing mogelijk.
6.5
Systeemmeldingen
Systeemmeldingen worden zowel op de unit (status- en
functie-LED's) als in de PC-software weergegeven (op
het tabblad Storingsstatistiek).
Opmerking:
Storingen worden ook geregistreerd als de
unit niet met een PC is verbonden.
Afb. 23:
Systeemmeldingen
6 Bediening
Fabrieksinstelling
°C
Stand-alone-toe-
passing
17
DE