MX 16
voorgeconfigureerd
ANALOGE EN DIGITALE CONTROLLER
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Overdrachtstabel
Twee soorten informatie kunnen worden opgehaald
Informatie over sensorconfiguratie;
■
Sensorinformatie in real-time (metingen, alarmen, enz.).
■
1. Toegang tot configuratie-informatie
Het is mogelijk om de installatieconfiguratie te openen (bijvoorbeeld voor toegang tot de
alarmdrempelwaarden of de namen van de sensoren).
Deze configuratie-informatie wordt vermeld in de overdrachtstabel van adres 0 tot adres 1999.
Het adres van de detectoren wordt als volgt bepaald:
Voor een digitale sensor:
■
Sensoradres = 1
Voor een analoge sensor:
■
Sensoradres = 257
Wanneer het sensoradres bekend is, kan het gewenste verzoek worden uitgevoerd door het
volgen van de onderstaande overdrachtstabel. Voor het zoeken van de drempelwaarde voor
onmiddellijk alarm nummer 1 voor een sensor, moet u bijvoorbeeld register nummer 52 lezen.
Alle informatie bij adressen 1 tot 52 wordt geopend. Het 52
verwachte waarde.
Voorbeeld
Open onmiddellijk alarm 1 voor de sensor die zich bevindt op lijn 2 bij adres 2 van eenheid 2.
A. Bepaling van het sensoradres: 1
Modbus
B. Structuur van het
- Slave-nummer voor de eenheid (gedefinieerd door
- Werkingstype (03 = lezen)
- Sensoradres
- Aantal te lezen woorden (zie Excel-document)
- CRC
Thread: 0x02 0x03 0x00 0x22 0x00 0x3A 0xCRC 0xCRC
2. Toegang tot informatie in real-time
Meting- en alarminformatie van de detectoren wordt vermeld in de overdrachtstabel van adres
2000 tot adres 65535. De sensormetingen zijn beschikbaar bij adressen 2001 tot 2264, de
sensorstatussen zijn beschikbaar bij adressen 2301 tot 2564 (alarm 1, alarm 2, enz.).
44
via
-verzoek:
de RS485-output:
woord komt overeen met de
ste
fabriek
)
02 = 0x02
03 = 0x03
1 = 0x0001
52 = 0x3A
NP16EN
Revisie: A.2