MX 16
voorgeconfigureerd
ANALOGE EN DIGITALE CONTROLLER
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Gasdetectoren
Raadpleeg de handleiding die wordt geleverd met elke detector.
Locatie
Elke detector moet op grondniveau, aan het plafond, op ooghoogte of in de buurt van
ventilatieschachten worden geplaatst, afhankelijk van de dichtheid van het te detecteren gas of
de toepassing. Zware gassen worden dichtbij de grond gedetecteerd en lichtere gassen zijn
aanwezig in de buurt van het plafond. Neem indien nodig contact op met TELEDYNE OLDHAM
SIMTRONICS voor enige vragen met betrekking tot de juiste positionering van de detector.
Bevestiging
De detectoren moeten bij voorkeur op een toegankelijke plek worden geplaatst zodat inspecties
en onderhoud kan worden uitgevoerd alsook om te zorgen voor de absolute veiligheid van de
operators. De detectoren mogen nooit worden afgedekt waardoor wordt voorkomen dat ze de
te controleren omgeving meten.
10
NP16EN
Revisie: A.2