Montagehandleiding
6.4.3
Instellen van de schakelafstand
De eindschakelaars werken inductief en vereisen een gedefinieerde schakelafstand tussen
eindschakelaar en dempingselement van 1 mm.
Verplaats de slede totdat het dempingselement zich boven een eindschakelaar bevindt. Lijn
het dempingselement met behulp van een voelermaat zo uit dat de schakelafstand van 1
mm wordt nageleefd. Zorg ervoor dat het dempingselement parallel aan de onderrand van
de slede uitgelijnd blijft (zie Afb. 6.42).
Draai de schroeven van het dempingselement vast. Het aanhaalmoment van de schroeven
is 1 Nm.
Als er een tweede eindschakelaar is geïnstalleerd: Beweeg de sleden tot het
dempingselement boven de tweede eindschakelaar staat en controleer met een voelermaat
of de schakelafstand van 1 mm wordt nageleefd. Corrigeer zo nodig totdat de
schakelafstand voor beide eindschakelaars aangehouden wordt.
Leg de kabel van de eindschakelaar in de onderste groef (zie Afb. 6.43). Daar kan de kabel
beschermd worden door de groefafdekking. De afdekking van de groef is afzonderlijk
verkrijgbaar, zie rubriek 12.4 op blz. 172.
De schakelafstand is ingesteld.
Afb. 6.42: Afstellen van de schakelafstand met een voelermaat en vastdraaien van de
schroeven
Afb. 6.43: Montage eindschakelaar: Installeren van de kabels
Controleer de correcte werking van de eindschakelaar voor de ingebruikname met een
eindschakelaar-testbox of door gecontroleerd bewegen naar de eindposities.
HM-B, HT-B, HC-B, HD, HS
HMB_HTB_HCB_HD_HS-01-6-NL-2306-MA
Montage en aansluiting
pag. 74 van 192