Bediening van de machine
6 Bediening van de machine
6.1 Vacuümpomp in bedrijf stellen
Vóór het inschakelen
1. Controleer het smeermiddelpeil bij beide kijkglazen.
2. Vergelijk de specificaties die op het typeplaatje van de motor staan met de beschikbare netspan-
3. Zorg ervoor dat zich geen vreemde deeltjes in de zuigkamer bevinden.
4. Controleer de vacuümpomp op zichtbare schade en stel de vacuümpomp alleen in onberispelijke
5. Bescherm de vacuümpomp met geschikte maatregelen tegen het naar binnen zuigen van veront-
6. Zorg ervoor dat de afsluiters aan de perszijde openen voordat de pomp wordt gestart.
6.2 Vacuümpomp inschakelen
Gevaar voor vergiftiging door het ontsnappen van toxische procesmedia uit de uitlaatpijp
Tijdens het bedrijf zonder uitlaatleiding, staat de vacuümpomp het toe dat uitlaatgassen en dampen
vrij in de atmosfeer kunnen ontsnappen. Er bestaat een gevaar voor letsel en dood door vergiftiging
tijdens processen met toxische procesmedia.
► Neem de relevante voorschriften voor het hanteren van toxische procesmedia in acht.
► Voer de toxische procesmedia veilig af via een uitlaatleiding.
► Gebruik geschikte filterapparatuur om de toxische procesmedia te scheiden.
Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken
Afhankelijk van de bedrijfs- en omgevingscondities kan de oppervlaktetemperatuur van de vacuüm-
pomp tot boven de 70 °C stijgen.
► Zorg voor geschikte aanraakbescherming.
Procedure in het geval van een open overstroomklep
1. De klant moet zorgen voor een geschikt startschakeling (bijv. een circuit met contactors) om de
2. Laat de vacuümpomp vóór de processtart ca. 30 minuten met gesloten vacuümflens opwarmen.
Aan het begin van de evacuatie is de overstroomklep geopend in het hoge drukbereik. Dit beschermt de
rootspomp tegen overbelasting. Vanaf een drukverschil onder de 45 mbar tussen de zuigzijde en pers-
zijde sluit de overstroomklep.
Procedure in het geval van een geblokkeerde overstroomklep
1. Schakel de rootspomp alleen in bij een druk waarbij de voorpomp de aangevoerde gashoeveel-
2. Begrens in het geval van overbelasting het koppel met een frequentieomvormer als u de root-
3. Laat de vacuümpomp vóór de processtart ca. 30 minuten met gesloten vacuümflens opwarmen.
Smeermiddelpeil controleren
1. Controleer regelmatig het smeermiddelpeil wanneer de vacuümpomp draait en op bedrijfstempe-
2. Zorg ervoor dat het niveau in het midden van het kijkglas staat.
3. Controleer tijdens continubedrijf het smeermiddelpeil dagelijks en telkens wanneer de vacuüm-
28/52
ning en frequentie.
toestand in bedrijf.
reinigingen (bijv. stoffilter).
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Aanvullende informatie voor rootspompen met speciale overstroomkleppen
Indien nodig kunt u aanvullende informatie PW0022 verkrijgen op onze website, in het
Download
Center.
rootspomp tegelijk met of na de voorpomp in te schakelen.
heid aan kan.
spomp tegelijk met de voorpomp wilt inschakelen.
ratuur is.
pomp wordt ingeschakeld.