Algemeen onderhoud
Afstellen koplamp
De koplamp moet periodiek op de juiste uitlijning worden
gecontroleerd. Hij moet worden uitgelijnd telkens wanneer de
doorzakking van de vering wordt aangepast, omdat dit op de
uitlijning van de koplamp van invloed is. Voordat de koplamp
kan worden uitgelijnd, moeten de doorzakking van de vering en
de bandendruk correct worden afgesteld. De koplamp kan
verticaal worden afgesteld. Als de verticale afstelling uit staat,
wordt de straal te dicht bij of te ver voor de motorfiets gericht.
Controleer de uitlijning van de straal met de koplamp in
dimlichtpositie, de motorfiets loodrecht op de grond en met de
bestuurder zittend op de motorfiets. De motorfiets wordt
verzonden met de koplamp op 0,5-2,5% naar beneden.
De afstelschroef (A) bevindt zich rechts bovenaan op de
achterzijde van de koplamp. Om de koplamp af te stellen draait
u aan de schroef totdat de gewenste uitlijning van de straal is
bereikt.
6.19