Inhoudsopgave
Advertenties
A. Linker richtingaanwijzer
Een pijl onderin het dashboard knippert groen
in dezelfde richting die u met de
richtingaanwijzer hebt geselecteerd. Deze pijl
blijft knipperen totdat het verzoek voor de
richtingaanwijzer wordt geannuleerd.
B. Systeemwaarschuwingslampje
Als een fout is gedetecteerd, tel dan het
aantal keren dat het rode ledlampje knippert.
Zie de tabel op
"Systeemwaarschuwingslampje", pagina 7-2.
C. Temperatuurlamp
Deze begint te knipperen in het geval u de het
vermogen van de motorfiets overschrijdt. Het
waarschuwingslampje temperatuur geeft aan
dat de temperatuur van de motor, besturingstemperatuur
of die van de accu te hoog/laag is. Zie
"Temperatuurindicator", pagina 4-5.
D. Indicator activering
Geeft aan dat de motorfiets geactiveerd is of
klaar om te bewegen zodra de gasgreep
wordt gebruikt. Zie voor probleemoplossing
"Probleemoplossing voor uw motorfiets", pagina 7-1.
Bedieningsfuncties en onderdelen
E. ABS (Antiblokkeringsremsysteem) indicator
De indicator gaat branden wanneer de sleutel
in de ON-positie staat. Het lampje gaat uit
zodra de motorfiets meer dan 5 km/h rijdt.
Tenzij er een fout is, blijft de indicator uit totdat de sleutel in
de OFF en vervolgens weer in de ON- positie wordt gezet.
Zie "ABS (Antiblokkeringsremsysteem)", pagina 4-6 voor
meer informatie.
F. Laadindicator
Knippert langzaam wanneer de motorfiets
wordt geladen. De indicator knippert snel
wanneer een laadfout wordt gedetecteerd. De
indicator blijft groen branden wanneer de accu helemaal is
opgeladen.
G. Groot licht indicator
Wanneer groot licht gevoerd wordt, brandt
deze indicator blauw en blijft aan totdat het
groot licht wordt uitgeschakeld.
H. Rechter richtingaanwijzer
Een pijl onderin het dashboard knippert groen
in dezelfde richting die u met de
richtingaanwijzer hebt geselecteerd. Deze
blijft knipperen totdat het verzoek voor de
richtingaanwijzer wordt geannuleerd.
3.11
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
