Een besturingseenheid, die een gebruikersinterface bevat, regelt de
ontsteking, veiligheidssystemen en andere aandrijvingen. De
interactie tussen de unit en de gebruiker verloopt via die
gebruikersinterface, die bestaat uit een LCD-scherm en knoppen, en
die zich bevindt op het frontpaneel van de unit.
3.1
Veiligheidssystemen
De unit is uitgerust met verschillende veiligheidssystemen om hem
te beschermen tegen gevaarlijke omstandigheden:
Rookgasbeveiliging: dit veiligheidssysteem wordt aangestuurd
door de rookgastemperatuur-sensor bij de rookgasafvoer van de
boiler. Het wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van het
rookgas de veiligheidslimieten overschrijdt.
Oververhittingsbeveiliging:
aangestuurd door de veiligheidsbegrenzer-thermostaat. Ze bevindt
zich op de hoofdwarmtewisselaar en brengt de unit tot stilstand
wanneer de aanvoertemperatuur 100°C bereikt, om te voorkomen
dat het water gaat koken en de unit op die manier gaat beschadigen.
Anti-blokkeersysteem pomp: gedurende lange periodes van
inactiviteit werkt de pomp elke 24 uur gedurende 30 seconden om te
zorgen dat ze niet vastloopt. Deze functie is enkel actief wanneer de
unit is aangesloten op de voeding.
Anti-blokkeersysteem driewegklep: in gevallen waarin de unit
langere periodes niet werkzaam is, verandert de driewegklep elke
24 uur van positie om te voorkomen dat ze vast komt te zitten. Deze
functie is enkel actief wanneer de unit is aangesloten op de voeding.
Beveiliging tegen droge werking: dit wordt gecontroleerd door de
druksensor. Deze beveiliging schakelt de unit uit en waarborgt de
veiligheid van het systeem wanneer de waterdruk van de
verwarmingsinstallatie om gelijk welke reden lager wordt dan
0,6 bar.
Vlamionisatiedetectie: deze detectie verloopt via de ionisatie-
elektrode. Die controleert of er al dan niet een vlam wordt gevormd
op het branderoppervlak. Als er geen vlam is, wordt de unit
uitgeschakeld om de gasstroom te stoppen en wordt de gebruiker
gewaarschuwd.
Hogedrukbeveiliging:
▪ Druksensor: wanneer de druk van het verwarmingssysteem
2,8 bar bereikt, stopt de besturingseenheid de verwarming om te
voorkomen dat de druk nog verder gaat stijgen.
▪ Veiligheidsklep:
wanneer
verwarmingscircuit hoger wordt dan 3 bar, wordt automatisch een
hoeveelheid water via de veiligheidsklep geloosd om de druk
onder 3 bar te houden en de boiler en de verwarmingsinstallatie
op die manier te beschermen.
Automatische
ontluchtingspunten:
ontluchtingspunten, één op de pomp, het andere op de
warmtewisselaar. Ze helpen om lucht binnenin de installatie en het
verwarmingscircuit af te voeren om luchtophopingen en daaruit
voortvloeiende werkingsproblemen te voorkomen.
Vorstbeveiliging:
deze
functie
verwarmingsinstallatie tegen vorstschade. Ze wordt geregeld door
de aanvoertemperatuursensor, die zich bij de uitlaat van de
hoofdwarmtewisselaar bevindt. Deze beveiliging activeert de
boilerpomp wanneer de watertemperatuur lager wordt dan 13°C en
activeert de brander wanneer de watertemperatuur lager wordt dan
8°C. De unit blijft draaien tot de temperatuur 20°C bereikt. Deze
functie is enkel actief wanneer de unit is aangesloten op de voeding
en de hoofdgasklep open is. Alle mogelijke schade die wordt
veroorzaakt door vorst, wordt niet gedekt door de garantie.
Laagspanningsbeveiliging:
besturingseenheid. Wanneer de voedingsspanning lager wordt dan
170 V, geeft de boiler een foutmelding. Dit is een "blokkeerfout" en
de boiler zal zonder reset verder werken nadat de voedingsspanning
D2CND028+035A1/4AB + D2TND028+035A4AB
Wandgemonteerde condensatieboiler
3P469346-5N – 2019.11
dit
veiligheidssysteem
wordt
de
waterdruk
van
er
zijn
beschermt
de
unit
en
dit
wordt
geregeld
door
opnieuw hoger wordt dan 180 V. Voor een probleemloze werking is
het aan te raden om een spanningsregelaar van het juiste type en
met een geschikt vermogen te gebruiken op plaatsen waar de
spanning onder deze limietwaarde kan schommelen.
Beveiliging hoge elektrische stroomtoevoer: een zekering op de
besturingseenheid beschermt de apparatuur en bedrading tegen
beschadiging door elektrische storingen die worden veroorzaakt
door stroompieken en de apparatuur uitschakelen. De zekering
"springt" wanneer de toegevoerde stroom de nominale waarde
gedurende een te lange tijd overschrijdt.
Automatisch omloopsysteem: dit zorgt ervoor dat de stroom op
elk
moment
blijft
warmtewisselaar te voorkomen. Het systeem is ook uitgerust met
een
speciale
omloopfunctie
besturingseenheid.
Verbrandingsbeveiliging: de besturingseenheid van de boiler
controleert de vlam om een slechte verbranding en de daaruit
voortvloeiende risico's te voorkomen. Ze doet ook aan zelfcontrole
om interne storingen te voorkomen en de emissies altijd laag te
houden.
3.2
Afmetingen
Bovenaanzicht
Vooraanzicht en rechts zijaanzicht
het
twee
de
Onderaanzicht van model D2CND028A1AB en D2CND035A1AB
de
90
65
3 Over de unit
doorgaan
om
oververhitting
in
de
software
294.4
37.5
65
68
65
Installatiehandleiding
van
de
van
de
5