4 Installatie
A (l)
600
500
400
300
200
100
0
0,8
0,9
1,0
1,1
A
Watervolume (l) van het systeem
B
Vuldruk systeem (bar)
*
Het 50°C-40°C temperatuurbedrijf wordt opgegeven voor
vloerverwarmingssystemen
Waterbehandeling
Ongeschikt water voor het centrale-verwarmingscircuit zal op termijn
de functionaliteit en de efficiëntie van de boiler verminderen. Water
dat geschikt is, moet:
▪ een pH tussen 6,5 en 8,5 hebben
▪ een hardheid hebben van minder dan 15°fH en 8,4°dH
Voor de behandeling van het water kunnen specifieke additieven
worden gebruikt.
Als er antivriesmiddel moet worden gebruikt voor het systeem, mag
het gekozen middel niet reageren met rubber, commerciële plastic
en metalen onderdelen van de boiler die in contact komen met het
water van de centrale verwarming.
Als
u
additieven
gaat
verwarmingssysteem, lees dan steeds aandachtig de instructies van
de fabrikanten ervan om de bovengenoemde functionaliteit en
compatibiliteit te waarborgen.
Als de hardheid van het toevoerwater hoger is dan 20°fH is het
aanbevolen om het water van het tapwatercircuit te ontharden om
schade aan de boiler te voorkomen.
WAARSCHUWING
Als u ongeschikte additieven mengt met het water van het
centrale-verwarmingscircuit, dan kan dit de efficiëntie van
de boiler verminderen of de boiler en andere onderdelen
van het centrale-verwarmingscircuit beschadigen. Daikin
kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor
dergelijke schade of efficiëntieverlies ten gevolge van het
gebruik van ongeschikte additieven.
4.6
Vereisten vloerverwarming
Vloerverwarmingssystemen vereisen een hoger debiet en een
lagere ΔT. Gezien zijn hoge pompcapaciteit kan deze boiler worden
aangesloten op een vloerverwarmingssysteem zonder dat er een
tweede pomp of open verdeler moet worden gebruikt. Een directe
aansluiting is mogelijk wanneer het systeem goed ontworpen is en
het drukverlies laag genoeg is.
Installatiehandleiding
12
1,2
1,3
1,4
B (bar)
gebruiken
in
het
centrale-
Wanneer
de
boiler
vloerverwarmingsinstallatie,
maximumtemperatuur voor de centrale verwarming worden beperkt
tot 50°C en moet het temperatuurverschil voor de pompwerking
worden afgesteld op 10 Kelvin in het menu Service-instellingen.
Raadpleeg de onderhoudsinstructies om deze instelling te wijzigen.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hierboven vermelde parameterwijzigingen
zeker worden doorgevoerd om oncomfortabele situaties
voor de gebruiker te voorkomen.
1,5
4.7
Grafiek resterende opvoerdruk van
de pomp
De grafiek van de resterende opvoerdruk toont de hoeveelheid
opvoerdruk van de pomp (mbar) die beschikbaar blijft voor het
centrale-verwarmingscircuit.
A (mbar)
800
700
600
500
400
300
200
100
0
0
200
400
A
Resterende opvoerdruk pomp (mbar)
B
Debiet [l/h]
4.8
Aansluitingen
OPMERKING
Draai tijdens de installatie geen schroeven los van de
bodemplaat en verwijder geen van deze schroeven.
4.8.1
Leidingaansluitingen
Leidingaansluitingen van modellen D2CND028A1AB,
D2CND028A4AB, D2CND035A1AB en D2CND035A4AB
Hieronder ziet u de leidingaansluitingen van de unit.
H
E
G
D
F
C
B
A
Retouraansluiting centrale verwarming, 3/4"
B
Inlaataansluiting koud tapwater, 1/2"
C
Afvoer condensatieopvangbak
D
Uitlaataansluiting warm tapwater, 1/2"
E
Aanvoeraansluiting centrale verwarming, 3/4"
F
Gasinlaataansluiting, 3/4"
G
Vulklep (voor D2CND028A1AB en D2CND035A1AB)
H
Veiligheidsklep afvoer
is
aangesloten
moet
de
600
800
1000
1200
1400
A
D2CND028+035A1/4AB + D2TND028+035A4AB
Wandgemonteerde condensatieboiler
3P469346-5N – 2019.11
op
een
ingestelde
1600
1800
B (l/h)