Inhoudsopgave
Advertenties
VOORZICHTIG
Berg de resterende stukken van de verpakking (karton,
plastic, enz.) op op een plaats waar kinderen er niet bij
kunnen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
gebeurlijke ongevallen en/of beschadigingen die anders
kunnen ontstaan.
4.4
De unit monteren
1 Het montagesjabloon toont de positie voor de horizontale
rookgasafvoer. Als er geen gat in de wand is voor de
rookgasafvoerleiding, moet u er zelf een boren. Als er in de
wand al een gat voorzien is voor de rookgasafvoerleiding, kunt
u dit gat als uitgangspunt nemen om de positie van de
montagebeugel te bepalen, op basis van het sjabloon. De
rookgasafvoerleiding moet onder een hoek van 3° van de unit
weg hellen om ervoor te zorgen dat het condenswater terug
naar de boiler kan vloeien.
>3°
2 Boorgaten voor de montagebeugel (Ø10 mm). Bevestig de
montagebeugel aan de wand volgens het montagesjabloon.
3 Hang de unit aan de beugel. Zorg ervoor dat de unit goed aan
de beugel vastgeklikt is.
D2CND028+035A1/4AB + D2TND028+035A4AB
Wandgemonteerde condensatieboiler
3P469346-5N – 2019.11
>3°
220
220
d=10 mm
4.5
Vereisten centrale-
verwarmingssysteem
Grootte expansievat
De boiler is uitgerust met een expansievat van 10 liter dat een
initiële ladingdruk heeft van 1 bar.
Of het geïntegreerde expansievat voldoende is voor het centrale
verwarmingssysteem waarmee de boiler verbonden is, hangt af van
de vuldruk van het systeem en de temperatuur van het water dat in
het circuit circuleert.
De instelling van de waterhoogte van het systeem en de daaraan
gekoppelde vuldruk in het systeem, worden hieronder gegeven:
h
Waterhoogte systeem (m)
p
Vuldruk systeem (bar)
Wanneer de vuldruk van het systeem hoger moet zijn dan 1 bar,
moet de initiële vuldruk aan de gaszijde worden verhoogd tot de
drukwaarde gelijk aan de vuldruk van het systeem. Zorg ervoor dat
het vat met gas wordt gevuld terwijl de boiler en het circuit niet onder
druk staan.
Volgens de onderstaande grafiek is het niet nodig om een bijkomend
expansievat te installeren voor systemen met een watervolume in de
zone onder de curve van de bedrijfstemperatuur. Als het
watervolume zich boven de curve bevindt, moet er een bijkomend
vat worden geïnstalleerd, bij voorkeur op de retour naar de boiler.
4 Installatie
h
p
≤6 m
0.8 bar
7 m
0.9 bar
8 m
1.0 bar
9 m
1.1 bar
10 m
1.2 bar
11 m
1.3 bar
12 m
1.4 bar
13 m
1.5 bar
Installatiehandleiding
11
Advertenties
Inhoudsopgave
