8.6.
Montage van het apparaat in rij
Om de apparaten in rij (naast elkaar) te monteren,
dien je als volgt te werk te gaan.
1. Demonteer
de
verwijder indien nodig de afvoerrooster.
2. Gebruik op de aangrenzende zijdelen een
afdichtband (A).
B
8.7.
Ombouw van gastoevoer (onderhoudsmonteur)
Het apparaat werd door de fabrikant met het op
het typeplaatje weergegeven gas getest. Indien
een ander gastype gebruikt wordt, dan dient men
als volgt te werk te gaan:
1. Sluit de gaskraan (A).
2. Vervang het mondstuk van de brander
(zie aparte paragraaf).
3. Vervang
het
ontstekingsvlam (zie aparte paragraaf).
4. Stel het minimum aan de gaskraan van
de brander in (zie aparte paragraaf).
5. Stel indien nodig de primaire luchttoevoer
van de brander af.
8.8.
Het testen (onderhoudsmonteur)
Vóór de ingebruikname van het apparaat, dien je
het systeem te testen om de
werkingsvoorwaarden van elk onderdelen te
beoordelen en eventuele onregelmatigheden op
te merken.
Voer voor het testen de volgende
controlehandelingen uit:
1. Open de gaskraan en controleer de
luchtdichtheid van de verbindingen;
bedieningspanelen
en
mondstuk
van
de
3. Schuif de apparaten tegen elkaar aan en
plaats ze horizontaal (door het instellen
van de stelvoeten).
4. Verbind de apparaten met de bevestigings-
elementen.
C
A
6. Verwijder de op het typeplaatje aangebrachte
sticker en breng de nieuwe sticker aan, waarop
het gebruikte gas wordt weergegeven (pos. 4
van het typeplaatje).
2. Controleer of de brander goed ontsteekt
en gas verbrandt;
3. Controleer en regel indien nodig de
gasdruk en het debiet bij minimum en
maximum (zie aparte paragraaf);
4. Controleer of het veiligheidsthermo-
element goed werkt;
5. Controleer de gasaansluiting op lekken.
13
NEDERLANDS
A
C
ID 12
NL