NEDERLANDS
8.4.
Gasaansluiting (onderhoudsmonteur)
De gasaansluiting moet volgens de geldende
bepalingen gebeuren.
Voordat je het apparaat aansluit, dien je de
specificaties, het gastype, de werkingsdruk en het
debiet,
die
typeplaatje, te controleren.
De aansluiting komt tot stand door het verbinden
van de aansluitingsslang van het apparaat met de
buis van het gasnet. Aan de verbinding moet een
afsluitklep worden geïnstalleerd om de gastoevoer
indien nodig te kunnen onderbreken.
Indien in het gastoevoersysteem aanzienlijke
drukschommelingen optreden, dan wordt het
gebruik van een drukregelaar aanbevolen.
Na de aansluiting dien je te controleren of er
eventueel gaslekken zijn.
NL
8.5.
Afvoer van de verbrandingsproducten
Voor de installatie van apparaten van het type "A"
is geen aansluiting op een rookafvoersysteem
voorzien, maar een geschikte afvoerkap met
veilige werking zodat de verbrandingsproducten
naar buiten afgevoerd worden.
Installatie onder afvoerkap (A).
Plaats het apparaat onder de kap (1) en monteer
aan de afvoeraansluiting van het apparaat een
buis met de in de figuur weergegeven afmetingen.
Het uiteinde van de afvoerleiding moet zich
minstens 1,8 meter bevinden boven het oppervlak
waarop het apparaat is opgesteld.
weergegeven
worden
op
het
Gebruik nooit open vuur om
gaslekken te zoeken!
De gastoevoer van het apparaat
moet rechtstreeks met het systeem van
gedwongen afvoer verbonden zijn: een
verstopping van de afvoerblazer moet de
onderbreking van de gastoevoer
veroorzaken.
De blazer van het afvoersysteem
moet
gaskraan geopend wordt.
12
automatisch
aanslaan
ID 08
als
de