5.
Draai de palm van uw hand naar boven.
Blauwe strip
Breng de manchet zodanig om uw bovenarm aan, dat de
blauwe strip midden op de binnenkant van uw arm ligt en langs
de binnenkant van uw arm naar beneden wijst. De luchtslang
moet langs de binnenkant van uw onderarm lopen en op één
lijn liggen met uw middelvinger. De onderrand van de manchet
moet zich ongeveer 1 tot 2 cm boven de elleboog bevinden.
6.
Druk de stoffen sluiting STEVIG
vast als de manchet correct is
aangebracht.
Opmerkingen:
• Let erop dat de manchet goed om uw arm sluit.
• De manchet moet goed contact maken met uw huid. U
moet uw wijsvinger makkelijk tussen de manchet en uw arm
kunnen steken, zodat u de manchet aan en uit kunt trekken.
• Controleer of er geen knik in de luchtslang zit.
33
Onderste rand 1 tot 2 cm
Luchtslang