50
Spraakherkenning
Spraakherkenning
Algemene informatie .................... 50
Gebruik ........................................ 50
Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 27 of via Bluetooth 3 52.
Gebruik
Spraakherkenning activeren
Houd g op het bedieningspaneel of
qw op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een spraakcom‐
mandobericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
de ondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing bij uw smart‐
phone.
Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakcommandobericht verdwijnt
en de spraakherkenningssessie
wordt beëindigd.