3.4 Afstellen ventilatorthermostaat
De ventilatorthermostaat moet worden afgesteld op ca. 30
(zie hiervoor onderstaande tabel).
3.5 Storingen
Indien het toestel niet werkt kan dit als reden hebben dat:
1.
De ruimtethermostaat te laag is ingesteld.
De ventilatorthermostaat te hoog afgesteld (dient ca. 30
2.
De elektriciteit is uitgevallen of de zekering van de betreffende eindgroep is doorgebrand.
3.
De watertoevoer is onderbroken door externe storing.
4.
- De filters zijn sterk vervuild (schoonmaken)
- De systeemventilator draait niet (controleren)
- Er zijn teveel uitblaasroosters dichtgezet (open zetten)
Indien de storing een andere oorzaak heeft, dan het toestel uitzetten en de installateur waarschuwen.
3. In werking stellen
Instelling
ventilatorthermostaat
4
5
6
7
8
9
10
Installatievoorschriften B-8 IN(D)
o
o
à 40
C.
Schakeltemperatuur
ca. 25 ° ° ° ° C
ca. 35 ° ° ° ° C
ca. 45 ° ° ° ° C
ca. 50 °C
ca. 60 °C
ca. 70 °C
ca. 75 °C
o
o
à 40
C zijn).
maart 2003
-11-