De helderheid aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
P018
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
1.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
Geef de helderheid op
3.
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
>
Afdrukken met andere toepassingen
> De helderheid aanpassen
Pagina 425 van 1112 pagina's
>
De afdrukkwaliteit