14 Elektrische installatie
13.1.2
De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
9,5 mm (3/8")
10~14 mm
12,7 mm (1/2")
14~16 mm
15,9 mm (5/8")
16~20 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
13.2
De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
13.2.1
De koelmiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze
niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met
koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten
gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is
tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
WAARSCHUWING:
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
▪ Flareverbindingen.
Sluit
flareverbindingen aan op de unit.
▪ Isolatie. Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A
a
b
c
1
A B
A
Gasleiding
B
Vloeistofleiding
a
Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
b
Kabelbinder (accessoire)
c
Isolatiedelen: Groot (gasleiding), klein (vloeistofleiding)
(accessoires)
d
Flaremoer (bevestigd op de unit)
e
Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f
Unit
g
Afdichtingskussens: Middelgroot 1 (gasleiding),
middelgroot 2 (vloeistofleiding) (accessoires)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
18
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
≥13 mm
≥13 mm
≥13 mm
MATIG
ONTVLAMBAAR
de
koelmiddelleiding
B
d
b
e f
a
b
c
d
b
3
2
3
1
g
g
4
4
1
Draai de naden van de isolatiedelen naar boven.
2
Bevestig ze aan de basis van de unit.
3
Maak de kabelbinder vast rond de isolatiedelen.
4
Draai het afdichtingskussen van de basis van de unit tot
de bovenkant van de flaremoer rond de
koelmiddelleiding.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
14
Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
14.1
Specificaties van de
standaardcomponenten van de
bedrading
(a)
Voedingska
MCA
bel
Spanning
Fase
Frequentie
Draaddikten
met
Transmissiebedrading
Kabel gebruikersinterface
e f
Aanbevolen lokale
zekering
Reststroomapparaat
2
(a)
MCA=Minimum circuitampère. De opgegeven waarden zijn
maximumwaarden (zie elektrische data van binnenunit voor
precieze waarden).
14‒1 Minimum circuitampère
15~25
32
0,8 A
0,9 A
een
meeraderige
zijn
servicevertegenwoordiger
Onderdeel
" 14‒1 Minimum
circuitampère" [ 4 18]
220~240 V
1~
50/60 Hz
2
1,5 mm
(3-aderige kabel)
H07RN-F (60245 IEC 66)
0,75 tot 1,25 mm² (2-aderige kabel)
H05RN-F (60245 IEC 57)
Gebruikersinterface - maximum 500 m
6 A
Moeten voldoen aan de toepasselijke
wetgeving
Klasse
40~63
80
100
125
1,4 A
1,7 A
2 A
2,2 A
FXSA15~140A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599602-1B – 2020.10
kabel
als
of
140
3 A