a
b
a
Afvoerplug
b
Kruiskopschroevendraaier
Controle op waterlekken
De procedure verschilt afhankelijk van of de installatie van het
systeem al voltooid is of niet. Wanneer de installatie van het
systeem nog niet voltooid is, sluit u de gebruikersinterface en de
voeding tijdelijk aan op de unit.
Wanneer de installatie van het systeem nog niet voltooid is
1 Sluit de elektrische bedrading tijdelijk aan.
▪ Verwijder het servicedeksel (c).
▪ Sluit de elektrische voeding aan (a).
▪ Sluit de gebruikersinterface aan (b).
▪ Breng het servicedeksel weer aan.
a
a
Voedingsklemmenstrook
b
Klemmenstrook gebruikersinterface
c
Servicedeksel met bedradingsschema
2 Schakel de voeding IN.
3 Begin de werking met alleen ventileren (zie de uitgebreide
handleiding
of
de
gebruikersinterface).
4 Verwijder het deksel van de waterinlaat (1 schroef).
5 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de waterinlaat en
controleer op lekken.
e
a
Waterinlaat
b
Draagbare pomp
c
Deksel waterinlaat
d
Emmer (water bijvullen via waterinlaat)
e
Afvoeruitlaat voor onderhoud
f
Koelmiddelleidingen
FXSA15~140A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599602-1B – 2020.10
b
c
servicehandleiding
van
f
a
c
d
b
13 Installatie van de leidingen
6 Schakel de voeding UIT.
7 Koppel de elektrische bedrading los.
▪ Verwijder het servicedeksel.
▪ Maak de elektrische voeding los.
▪ Koppel de gebruikersinterface los.
▪ Breng het servicedeksel weer aan.
Wanneer de installatie van het systeem al voltooid is
1 Begin de koelwerking (zie de uitgebreide handleiding of de
servicehandleiding van de gebruikersinterface).
2 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de waterinlaat en
controleer op lekken (zie
systeem nog niet voltooid
13
Installatie van de leidingen
13.1
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
13.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
VOORZICHTIG
De
leidingen
beschreven in
Alleen
mechanische
+flareverbindingen) die conform de nieuwste versie van
ISO14903 zijn, kunnen worden gebruikt.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde,
koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
Diameter koelmiddelleidingen
Diameters voor leidingaansluitingen van de binnenunit:
de
Klasse
15~32
40~80
100~140
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
"Wanneer de installatie van het
is" [ 4 17]).
MOETEN
worden
geïnstalleerd
"13 Installatie van de leidingen"
verbindingen
(bv.
naadloze
koperen
leidingen
Buitendiameter leiding (mm)
Vloeistofleiding
Gasleiding
Ø6,4 mm
Ø9,5 mm
Ø6,4 mm
Ø12,7 mm
Ø9,5 mm
Ø15,9 mm
(a)
Dikte (t)
≥0,8 mm
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
zoals
[ 4 17].
braseren
voor
Ø
t
17