a
Anker
b
Plafondtegel
c
Lange moer of koppelingsschroef
d
Ophangbout
e
Binnenunit
▪ Ophangbouten. Gebruik M10-ophangbouten voor de montage.
Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. Bevestig de bout
goed met een moer en vulring aan de boven- en onderzijde van
de ophangbeugel.
4×
a
b
c
b
d
e:
630
a
Moer (lokaal te voorzien)
b
Pakkingring (accessoires)
c
Ophangbeugel
d
Dubbele moer (niet meegeleverd)
e
Afstand tussen hangbouten
Klasse
15~32
40~50
63~80
100~125
140
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
b
a
a
Waterniveau
b
Plastic buis
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
12.2.2
Richtlijnen bij de installatie van de
kanalen
WAARSCHUWING
Installeer
GEEN
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een
werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
FXSA15~140A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599602-1B – 2020.10
(mm)
A (mm)
588
738
1038
1438
1588
werkende
ontstekingsbronnen
12 Installatie van de unit
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET
overschrijden. Zie de technische datasheet van uw
model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het
plafond.
Breng
(insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik
isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten
structuur gaat, moeten het kanaal en de muur
elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks in contact komt met mensen.
▪ Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik
de
functie
ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
instelling" [ 4 20]).
"16.1 Lokale
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens aan
zowel de inlaat- als de uitlaatkant. Sluit het stoffen kanaal aan
met bijgeleverde schroeven.
2 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal.
a
b
d
e
f
a
Schroeven voor kanaalflenzen (accessoire)
b
Flens (op de unit)
c
Binnenunit
d
Isolatie (lokaal te voorzien)
e
Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Bevestigingsschroeven. Selecteer voor de installatie van een
luchtinlaatkanaal bevestigingsschroeven die 5 mm uitsteken aan
de binnenkant van de flens om het luchtfilter te beschermen tegen
schade bij het onderhoud van het filter.
a
b
c
5 mm
a
Luchtinlaatkanaal
b
Binnenkant van de flens
c
Bevestigingsschroef
3 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het
kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere
aansluitingen.
4 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik
glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
een
geluidsisolerend
materiaal
om
de
instelling
van
c
b
a
f
e
d
de
15