Montage
Elektrische voeding
Stookolievoeding
Testen voor de ingebruikname
Positionering
1
aansluiting van de vacuümmeter
2
instelschroef van de oliedruk
5
Aansluiting sproeiertoevoer
6
Manometeraansluiting
7
Magneetklep
8
Filter
S
Zuigaansluiting
R
Retouraansluiting
Elektrische voeding
Uitsluitend een bevoegd installateur
mag de elektrische installatie en
aansluitwerkzaamheden verrichten.
Neem daarbij de geldende voorschriften
en richtlijnen in acht.
• Controleer of de netspanning
overeenkomt met de aangegeven
bedrijfsspanning van 230 V, 50 Hz.
• Afzekering van de brander: 10A
Stookolievoeding
De meegeleverde olieslangen zijn reeds
aangesloten op de oliebranderpomp. De
voorloopslang heeft een speciale
markering om verwisseling te
voorkomen. De olieaansluiting vindt
plaats via een enkelleidingsysteem met
ontluchtingsfilter. Plaats het filter*
zodanig dat een vakkundige
slanggeleiding gegarandeerd is. De
slangen mogen niet knikken.
De olieleiding moet een nominale
doorlaat DN4 (4x6) hebben.
Haakje voor In:
(
In Zwitserland leiding polyamide DN4,
DIN16773).
Oliepomp
De gebruikte oliepomp is een
zelfaanzuigende tandwielpomp, die als
dubbelleidingpomp moet worden
aangesloten via een ontluchtingsfilter.
Deze is voorzien van een aanzuigfilter
en een oliedrukregelaar.
Pompfilter reinigen
Het filter bevindt zich onder de schroef
8.
Testen voor de ingebruikname
Controleer voor inbedrijfstelling de
installatie op de volgende punten:
- De waterdruk in het
verwarmingssysteem,
- Circulatiepomp onder druk
- Trekregelaar werkt
- Voeding (230V) van het
bedieningspaneel van de ketel is
correct aanwezig
- Het oliepeil in de tank.
- Aansluitingen van de slangen
(toevoer/afvoer/dichtheid)
- Open de brandstofkranen
- Stel de branderkop af (zie de
afsteltabel)
02/2006 - Art. Nr. 13 021 206A
In de verbrandingsautomaat
geïntegreerde insteekaansluiting
Brander en warmtebron (ketel) zijn op
elkaar aangesloten door middel van een
multistekker 2.
Ontgrendeling op afstand (optie)
Aansluiting 1 is voor het aansluiten van
een ontgrendeling op afstand. De kabel
wordt door een beugel geleid naar de
onderkant van de branderplaat.
Voor de grenswaarden van de
aanzuiglengten en -hoogten, zie de
richtlijn voor het realiseren en
dimensioneren van installaties met
aanzuiging.
Deze richtlijn maakt integraal deel uit
van de basisplanning van ELCO.
Het aanzuigflter mag zich niet minder
dan 5 cm van de bodem van een
vierkant reservoir bevinden en niet
minder dan 10 cm van een cilindrisch
reservoir.
- Stel de ontstekingselektroden af
- Stel de thermostaten af
Vóór inbedrijfstelling olie met handpomp
aanzuigen. Voor het in bedrijf stellen
geeft u de brander stroom. Voor een
complete ontluchting opent u de
ontluchtingsbout op het oliefilter. Hierbij
mag een onderduk van 0,4 bar niet
overschreden worden. Sluit de brander
af als het filter volledig met olie gevuld is
en de olie zonder bellen uitstroomt..
Draai de ontluchtingsbout weer vast.
9