Montage
Montage van de brander
Montagepositie van de brander
8
Montage van de brander
De branderflens 3 is voorzien van lange
gaten, en kan worden gebruikt voor een
diameterbereik van 150 - 170 mm. Deze
maten komen overeen met EN 226 Door
het verschuiven van de buishouder 2 op
de branderbuis kan de insteekdiepte
van de menginrichting worden
aangepast aan de betreffende
geometrie van de branderruimte. De
insteekdiepte blijft onveranderd bij de
montage en demontage.
Door de buishouder 2 wordt de brander
bevestigd aan de aansluitflens en
daarmee aan de ketel. Hiermee wordt
de branderruimte luchtdicht afgesloten.
Montage van de vlambuis
• Open na de montage van de brander
de deur van de ketel.
• Plaats vlambuis 6 op de buis van de
brander 7 en draai deze rechtsom tot
de bajonetsluiting 8 stevig gesloten is.
Insteekdiepte van de brander
Stel de insteekdiepte van de brander
zodanig in dat de achterkant 9 van de
recirculatieopening 10 vlak afsluit met
de isolatie van de keteldeur 11.
Sluit de keteldeur voorzichtig. Let op de
vrije draairadius van de vlambuis 6.
Trek de brander desgewenst verder
terug en snij de keteldeurisolatie
overeenkomstig uit.
Positionering
1
Veiligheidsschroef voor
buishouder
2
Buishouder
3
Aansluitflens
4
Schroeven voor flens
5
Veiligheidsschroef voor flens
6
Vlambuis
7
Branderbuis
8
Bajonetsluiting
9
Achterkant recirculatie
10
Recirculatieopening
11
Keteldeurisolatie
02/2006 - Art. Nr. 13 021 206A
Montage
• Bevestig de aansluitflens 3 met
schroeven 4 aan de ketel
• Buishouder 2 aan de branderbuis
monteren, en bevestigen met schroef
1. Draai schroef 1 vast met een
moment van maximaal 6 Nm.
• Draai de brander enigszins, breng
hem in de flens, en bevestig hem met
schroef 5.
Demontage
• Draai schroef 5 los
• Draai de brander uit de bajonetsluiting,
en trek hem uit de flens.
Afzuiginstallatie
Gebruik bij de rookgasaansluiting van
de ketel geen rechthoekige
aansluitstukken, om eventuele
ongunstige geluidsemissies te
vermijden.
De recirculatieopening moet omwille
van het ongehinderde
rookgasgebruik volledig vrij en goed
toegankelijk in de branderruimte
liggen. De opening mag in geen geval
afgedekt zijn door isolatiemateriaal.
De minimale afstand tussen de voorrand
van de vlambuis en de onderzijde van
de verbrandingskamer kan worden
berekend met de behulp van de
volgende formule 70 x Q (waarbij Q = de
hoeveelheid stookolie in kg/u). Voor de
minimale lengte van de
verbrandingskamer L
, krijgen we dus :
F
L
= e + L
+ 70 x Q
F
t
(L 01.18) = 156 mm
L
t
(L 01.22) = 156 mm
L
t
L
(L 01.28) = 166 mm
t
L
(L 01.35) = 206 mm
t