5.4 Opstelling
VOORZICHTIG
In de luchtuitlaatzone is de temperatuur van
de lucht ca. 5 K lager dan de omgevingstem-
peratuur. Onder bepaalde klimatologische
omstandigheden kan daardoor in de lucht-
uitlaatzone een ijslaag ontstaan. De warm-
tepomp zo opstellen dat de lucht niet wordt
uitgeblazen op een weg waar gelopen wordt.
Eisen aan de optellingsruimte en -plaats
AANWIJZING
Neem voor de eisen aan de opstellingsruimte
en -plaats de lokale voorschriften en normen
in acht. De tabel vermeldt de in Duitsland gel-
dende voorschriften volgens EN 378-1.
Koudemiddel
R 134a
R 404A
R 407C
R 410A
R 448A
"Technische gegevens / leveringsomvang", pagi-
na 17
Minimaal ruimtevolume =
AANWIJZING
Indien meerdere warmtepompen van het-
zelfde type worden opgesteld, hoeft slechts
met één warmtepomp rekening te worden
gehouden. Indien meerdere warmtepompen
van verschillende types worden opgesteld,
hoeft slechts rekening te worden gehouden
met de warmtepomp met de grootste koude-
middelinhoud.
Het minimale ruimtevolume komt overeen met de
eisen voor het gebruikte koudemiddel.
Opstelling alleen binnen in een gebouw.
De opstellingsruimte is droog en vorstvrij.
De afstanden zijn in acht genomen
( "Opstellingsschema's", vanaf pagina 24).
De ondergrond is geschikt voor de opstelling van
het apparaat:
●
vlak en waterpas
●
Voldoende draagvermogen voor het gewicht
van het apparaat
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059100gNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Grenswaarde [kg/m³]
0,25
0,52
0,31
0,44
0,39
Koudemiddelvolume (kg)
Grenswaarde (kg/m³)
AANWIJZING
Bij de betreffende opstellingsschema's voor
lucht-waterwarmtepompen moeten de ge-
luidsemissies van de warmtepompen in acht
worden genomen. De desbetreffende regio-
nale voorschriften moeten worden nageleefd.
Apparaat uitlijnen
1.
De warmtepompmodule dient door middel van
de in hoogte verstelbare poten op de opstellings-
plaats stabiel en waterpas te worden uitgelijnd
met behulp van een moersleutel SW 13. Verstel-
bereik: 20 mm. Vervolgens met de contramoeren
SW 17 vastzetten.
Indien de ventilatormodule gedemonteerd is,
moet deze weer aan de verdampermodule aan-
gebouwd worden. De 4 schroeven (1) aanbrengen
en beide stekkerverbindingen van de last- en bus-
kabel weer herstellen.
2.
De twee spanbanden verwijderen.