Aandachtspunt betreffende de kwaliteit van de openbare
elektrische stroom
Deze apparatuur is conform met respectievelijk:
(1)
■
EN/IEC 61000-3-11
impedantie Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
(2)
■
EN/IEC 61000-3-12
op voorwaarde dat het kortsluitvermogen
S
groter dan of gelijk is aan de minimum S
sc
op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het
openbare systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
installateur of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen,
indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met
respectievelijk.
■
Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
■
S
groter dan of gelijk aan de minimum S
sc
(Ω Ω Ω Ω )
Z
max
REYQ8
—
REYQ10
0,27
REYQ12
0,27
REYQ14
—
REYQ16
—
Monteer altijd een hoofdschakelaar voor het volledige systeem.
■
LET OP
Kies de voedingskabel op basis van de des-
betreffende lokale en nationale voorschriften.
■
De draaddikte moet in overeenstemming zijn met
de geldende plaatselijke en nationale voor-
schriften.
■
De specificaties voor de lokale bedrading,
netsnoer en aftakkingen zijn in overeenstemming
met IEC60245.
■
DRAADTYPE H05VV(*)
*Alleen voor beveiligde leidingen (H07RN-F
gebruiken als geen beveiligde leidingen worden
gebruikt).
8.4.
Algemene waarschuwingen
■
Sluit de voedingskabel aan op de voedingsklemmenstrook en
klem deze vast zoals afgebeeld in
beschreven in het hoofdstuk
voedingsbedrading" op pagina
■
Raadpleeg
de
Technische
aansluitingen.
■
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
■
Houd de spanningsafwijking binnen de 2% van de voedings-
waarde.
•
Een grotere afwijking kan de levensduur van de afvlak-
condensator verkorten.
•
Ter beveiliging zal het toestel stilvallen en verschijnt een
storingsindicatie als de spanningsafwijking meer dan 4%
bedraagt van de voedingswaarde.
■
Volg bij het uitvoeren van de elektrische bedrading het elek-
trische bedradingsschema dat bij de unit is geleverd.
■
Schakel de voeding volledig uit vooraleer de bedradings-
werkzaamheden aan te vatten.
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor
spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare
laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75 A.
(2) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op
openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75 A
per fase.
Montagehandleiding
12
op
voorwaarde
dat
de
en
max
-waarde
sc
en
max
-waarde.
sc
Minimum
S
-waarde
sc
889 kVA
842 kVA
850 kVA
2045 kVA
2035 kVA
afbeelding 24
"8.8. Lokale kabelaansluitingen:
14.
Gegevens
voor
conditionele
■
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
■
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding. Dit kan een elektrische
systeem-
schok veroorzaken.
•
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
•
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal
geen sprake van aarding.
•
Telefoonaardingen en bliksemafleiders: gevaarlijk bij bliksem-
inslag omwille van abnormale stijging van elektrisch poten-
tiaal in de aarding.
■
Deze unit bevat een inverter en produceert dus ruis, die zal
moeten worden verminderd om interferentie met andere
apparaten te voorkomen. De externe behuizing van het product
kan een elektrische lading krijgen als gevolg van een elektrische
lekstroom, die via de aarding moet worden afgeleid.
■
Installeer een aardlekschakelaar. (Eén die bestand is tegen
elektrische ruis met hoge frequenties.)
(Deze unit werkt met een inverter, m.a.w. er moet een aardlek-
schakelaar worden gebruikt die geschikt is voor elektrische ruis
met hogere frequenties, om problemen met de aardlek-
schakelaar zelf te voorkomen.)
■
Gebruik aardlekschakelaars die speciaal voor het beveiligen van
aardingsfouten in combinatie met een hoofdschakelaar of
zekering voor gebruik met bedrading.
■
Sluit de voeding nooit met omgekeerde fasen om.
De unit kan niet normaal werken met omgekeerde fasen. Als u
ze met omgekeerde fasen aansluit, moet u twee van de drie
fasen vervangen.
■
Deze unit is voorzien van een beveiligingscircuit tegen fasen-
omkering. (Als dit circuit is geactiveerd, moet u de bedrading
corrigeren alvorens u de unit opnieuw mag gebruiken.)
■
De voedingskabels moeten goed vastgemaakt zijn.
■
Als de voeding een ontbrekende of verkeerde N-fase heeft, zal
de installatie beschadigd raken.
■
Zorg ervoor dat alle bedrading goed is aangesloten, dat de voor-
geschreven bedrading werd gebruikt en dat er geen externe
krachten op de klemaansluitingen of bedrading worden
uitgeoefend.
■
Een verkeerde aansluiting of montage kan een brand
veroorzaken.
■
Wanneer u de bedrading van de voeding uitvoert en de
en zoals
bedrading van de afstandsbediening en de transmissie aansluit,
moet u de draden zo leiden dat het deksel van de besturingskast
goed kan worden vastgemaakt.
Als het deksel van de besturingskast niet goed wordt
aangebracht, kan dit leiden tot een elektrische schok, brand of
oververhitting van de aansluitingen.
8.5.
Systeemvoorbeelden
(Zie afbeelding 15)
1
Lokale voeding
2
Hoofdschakelaar
3
Aardlekschakelaar
4
Zekering
5
Buitenunit
Voedingsbedrading (ommantelde kabel) (380~415 V)
Transmissiebedrading (ommantelde kabel) (16 V)
6
Keuzeschakelaar voor
koelen/verwarmen
7
Afstandsbediening
8
Binnenunit
9
BS-unit
REYQ8+12P9Y1B + REYQ10-14-16P8Y1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW48462-1B – 07.2010