HOOFDSTUK 4
4.3 Bedieningswijzen
De EPP-360 werkt in de Snijmodus (Cutting Mode) met een enkel continu verstelbaar uitgangsstroombereik van
30 A tot 360 A via de stroompotentiometer op het frontpaneel of een stroomreferentiesignaal van de afstands-
bediening dat naar connector J1 wordt gestuurd.
Bij gebruik van een afstandsbedieningssignaal komt 1 volt overeen met 36 ampère en 36 ampère komt overeen
met een signaal van 10.00 VDC.
De EPP-360 werkt standaard in de Snijmodus en schakelt om naar de Markeermodus (Marking Mode) als een
opdrachtsignaal van een afstandsbediening wordt ontvangen.
De voeding wordt in de Markeermodus geschakeld via een extern geïsoleerd relais of schakelcontact dat J1-R
(115 VAC) aansluit op J1-C. Zie het schema aan de binnenkant van het achterblad. Dit contact moet sluiten voor-
dat (50 ms of langer) een Start- of Contactgever AAN-opdracht wordt gegeven.
In de CNC-markeermodus wordt de uitgangsstroom geregeld binnen één enkel continu verstelbaar bereik van
0 A tot 36 A via het stroomreferentiesignaal van de afstandsbediening dat naar connector J1 wordt gestuurd. In
de bedieningspaneel-markeermodus kan de uitgangsstroom worden geregeld tussen 0 en 36 A met de bedie-
ningspaneelpotentiometer, zoals het apparaat wordt verzonden. Als SW1-1 (die open is op de bedieningsprint-
plaat) wordt gesloten, wordt het bereik 0 tot max. 18 A.
Bij gebruik van een afstandsbedieningssignaal komt 1 volt overeen met 3,6 ampère en 36 A komt overeen met
een signaal van 10.00 VDC.
4.3.1. Eén enkele voeding (gebruikt in combinatie met de CNC, twee basisbedieningswijzen zijn moge-
lijk)
1. Bedieningspaneelmodus (Panel Mode) - (de voeding is uitgerust met een schakelaar) Zet de Panel/Remo-
te-schakelaar in de stand Panel (bedieningspaneel). Wordt gebruikt met een CNC met beperkte capaciteit die
uitsluitend een start/stop-signaal naar de voeding kan sturen. De microcontroller van de voeding accepteert
de analoge instelling van de bedieningspaneelpotentiometer als de snijstroom. Op basis van deze waarde
berekent het de beginstroom, de ontstekingsboog en de upslopetijd. De snijwaarde en de ontstekingsboog-
waarde kunnen voorafgaand aan het snijden worden weergegeven door de veerterugslagschakelaar van
de voeding in de vooraf ingestelde standen voor de snijstroom en ontstekingsboog te zetten. Als de ont-
stekingsboogstroom onvoldoende wordt geacht, kan de CNC deze verhogen door de betreffende waarden
naar de stuurkabels PA0 en PA1 te zenden. De verhoogde waarden zijn als volgt:
PA0
PA1
UIT
UIT
AAN
UIT
UIT
AAN
AAN
AAN
geen wijziging
waarde verhoogd met 12,5%
waarde verhoogd met 25%
waarde verhoogd met 37,5%
22
BEDIENING