gehoorschade.
14. Draag veiligheidsschoenen.
15. Wij raden U het dragen van een beenbeschermer aan.
C) Verwijzingen voor het veilig gebruik van de kettingzaag.
16. Attentie: Voor het eerste gebruik van de kettingzaag
leest U alstublieft de gebruiks-aanwijzing zorgvuldig
door en laat U zich in het gebruik voorlichten.
17. Berg uw electrische gereedschap veilig op. Electrisch
gereedschap dat niet gebruikt wordt, moet op een
droge, hooggelegen of afgesloten plaats, buiten het
bereik van kinderen, worden opgeslagen.
18. Gebruik de kabel niet voor doelen waarvoor deze niet
bestemd is. Draag het electrische gereedschap nooit
aan de kabel. Gebruik de kabel niet om de stekker uit
het stopcontact te trekken. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
19. Controleer verlengsnoeren regelmatig en vervang ze
wanneer ze beschadigd zijn. Houd de handgrepen
droog en vrij van olie en vet.
20. Trek de stekker uit het stopcontact, wanneer u de
zaagketting of het zwaard verwisselt.
21. Laat geen gereedschapssleutels zitten. Controleer
voor het inschakelen, dat sleutels en afstellings-
gereedschappen zijn verwijderd.
22. Vermijd dat u het apparaat per ongeluk start. Draag een
aan het electriciteitsnet aangesloten electrisch werktuig
nooit met de vinger aan de drukschakelaar. Verzekert u
zich ervan dat de schakelaar uitge-schakeld is wanneer
u de stekker in het stopcontact steekt.
23. Beschadigde schakelaars moeten bij een service-
werkplaats worden vervangen. Gebruik geen elec-
trische werktuigen waarbij de schakelaar niet in- en
uitgeschakeld kan worden.
24. Opgelet! Gebruik alleen accessoires en hulp-apparatuur,
die in de gebruiksaanwijzing zijn vermeld. Het gebruik
van ander inzetgereedschap of andere accessoires kan
voor u risico op letsel met zich meebrengen.
25. Stelt U de elektro-kettingzaag nooit aan de regen
bloot en werk niet in een natte omgeving.
26. Controleert U de kettingzaag voor ieder gebruik op
een veilige toestand, in 't bijzonder het zwaard en de
ketting.
27. Controleert U de aansluitingsleiding voor ieder gebruik
op beschadiging en scheuren. Beschadigde leidingen
moeten worden vervangen.
28. Bij de arbeid moet de kettingzaag met beide handen
gevoerd worden.
29. In het arbeidsbereik van de machine mag zich geen
verdere persoon ophouden.
30. Voor het naspannen van de ketting, resp. het
vervangen van een ketting of het verwijderen van
storingen moet de kettingzaag van het stroomnet
worden onderbroken - stekker uittrekken.
31. Bij arbeidspauzen moet de machine zo worden
afgelegt, dat niemand in gevaar wordt gebracht.
Trekt U de netstekker eruit.
32. Bij het transport van de kettingzaag moet altijd de
kettingbeveiliging aangebracht zijn.
33. Bij het inschakelen moet de kettingzaag goed ge-
steund en vastgehouden worden. Ketting en zwaard
moeten vrij staan.
34. Neemt U voor arbeidsbegin een veilige stand in.
35. Bij beschadiging of doorsnijden van de aansluitings-
leiding moet dadelijk de stekker worden uitgetrokken.
36. Nooit met de zwaartspits zagen, terugslaggevaar.
37. Kettingzaag nooit in de buurt van brandbare gassen
of stof gebruiken - explosiegevaar.
38. De kettingzaag mag alleen aan veiligheidsstop-
contacten en gekeurde installaties gebruikt worden.
Wij raden de toepassing van een foutenstroom-
beveiligingsschakelaar aan van 16 A. Tijdens het
gebruik geen andere toestellen ansluiten.
39. Bij gebruik van een kabeltrommel moet de kabel
geheel zijn afgewikkeld.
40. Let U erop, dat de aansluitingsleiding niet wordt ge-
knikt of beschadigd.
41. De kettingzaag mag alleen geheel gemonteerd in
bedrijf worden genommen. Er mogen geen be-
schermende voorzieningen ontbreken.
42. Schakelt U de kettingzaag onmiddellijk uit, wanneer U
veranderingen aan de machine vaststelt.
43. Houdt U voor eventuele ongevallen een verband-
trommel naar DIN 13164 bereid.
44. Bij contact van de kettingzaag met de bodem, stenen,
nagels of andere vreemde lichamen onmid-dellijk de
netstekker uittrekken en ketting evenals zwaard nazien.
45. Let U erop, dat geen kettingolie in de aarde of de
riolering geraakt - milieubeveiliging. Legt U de ketting-
zaag altijd op een onderlegger, omdat altijd een beetje
olie van het zwaard en ketting kan druppelen.
D) Verwijzingen in betrekking met het terugslag-
gevaar
46. Attentie: Indien de zwaardspits bij een lopende
motor een vast voorwerp beroert, kan het tot een
gevaarlijke terugslag komen. Daarbij wordt d
kettingzaag met hoge snelheid naar boven in
richting van de zaagbediener geslingerd.
47. Beroert U met de zwaardspits geen hout resp. takken.
48. Gebruikt U, wanneer dit mogelijk is, een zaagbok.
49. Behoudt U altijd de zwaardspits in het oog.
50. Alleen de lopende zaagketting voor het snijden aanzetten,
nooit bij opgezette ketting de machine inschakelen.
51. Zogenoemde steeksneden met de zwaardspits mogen
alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd.
E) Verwijzingen voor een veilige arbeidstechniek
52. Zorgt U voor de arbeid voor toereikende ver-lichtingen.
53. Vermijd een ongewone lichaamshouding. Bewaar te
allen tijde uw evenwicht.
54. Werk nooit met voorover gebogen lichaam.
55. Zorgt U voor een veilige standplaats en werk niet of
sneeuw, ijs of vers ontschorst hout slipgevaar!
56. Het werken staande op ladders, op werkstellages of
in bomen, is verboden.
57. Werk niet boven schouderhoogte met de kettingzaag.
58. Gebruikt U Uw kettingzaag uitsluitend voor het snijden
van hout. Het is ten strangste verboden om in plastiek
of stenen te snijden (beton-gas).
59. Zorgt U ervoor, dat zich het hout gedurende het
snijden niet kan verdraaien.
60. Stijgt U nooit voor het zagen op een boom.
61. Let U op gesplinterd hout. Gedurende het zagen be-
staat verwondingsgevaar door meegeslepen hout-
spaanders.
NL-2