Algemene verwijzingen voor de arbeidswijze
• Let erop dat kinderenen andere toeschouwers op een
veilige afstand van de werkplaats verwijderd zijn.
• Voert U de machine altijd met en beetje druk in het
hout. Bij goed gescherpte ketting glijdt zij bijna vanzelf
door het hout.
• Indien mogelijk, tijdens het werken de boomzaag met
een hoge snelheid laten draaien.
• Verzoekt U nooit, met een stompe ketting verder te
zagen. Dit leidt onvermijdelijk tot overbelasting van de
motor en tot verlies van de garantie. Houdt U een
reserveketting bereid.
• Geeft U de elektromotor gelegenheid af te koelen en
last U pauzen in.
• Legt U na gebruik de kettingzaag horizontaal af, anders
kan eventueel een beetje olie uit de tankventilatie-
opening komen.
• Bij het transport van de kettingzaag moet altijd de
kettingbeveiliging aangebracht zijn.
Onderhoud en instandhouding
Voor alle onderhoud- en instandhoudingarbeiden
moet altijd de stekker uitgetrokken zijn.
• Reinigt U telkens na gebruik Uw kettingzaag van
zaagsel en olie. Let U er bijzonder op, dat de lucht-
spleten voor de motorkoeling in het omhulsel van de
kettingzaag vrij zijn (gevaar van oververhitting).
• Bij sterke vervuiling van de zaagketting resp. verharsing dient
de ketting gedemonteerd en gereinigd te worden. leg de ketting
daartoe enkele uren in een bak met kettingreiniger. Ketting
daarna met schoon water afspoelen. Indien de ketting niet
onmiddellijk weer gebruikt wordt, deze met Service Spray of
een gangbare anticorrosiespray behandelen.
• Alleen bij gebruik van bio-kettingolie: Aangezien enkele bio-
oliesoorten na verloop van tijd de neiging hebben aan te
koeken, dient het olie-systeem voorafgaand aan
langdurige opslag van de kettingzaag doorgespoeld te
worden. Vul daartoe kettingzaagreiniger tot de helft (ca. 100
ml) in de leeggetapte olietank en sluit deze op de normale
wijze. Schakel vervolgens de kettingzaag zonder zaagblad
en ketting zolang in, tot alle spoelvloeistof uit de olieopening
van de kettingzaag is gelopen. Voorafgaand aan hergebruik
de kettingzaag altijd weer met nieuwe olie vullen!
• De zaag niet in de open lucht of in vochtige ruimten bewaren.
• Controleert U na ieder gebruik alle delen van de
kettingzaag op slijtage, in 't bijzonder ketting, zwaard en
kettingaandrijvingswiel.
• Let U altijd op de juiste spanning van de zaagketting.
Een te los zittende ketting kan bij gebruik afspringen en
verwondingen veroorzaken. Bij beschadiging van de
ketting moet deze onmiddellijk worden vervangen. De
minimumlengte van de snijtanden moet tenminste 4
mm bedragen.
• Controleert U de motorcarter en de aansluitingskabel
na gebruik op beschadigingen. Bij sporen van een
beschadiging geeft U alstublieft Uw kettingzaag in een
vakwerkplaats resp. aan de werkservice.
• Controleert U bij ieder gebruik van Uw kettingzaag het
oliepeil en de smering. Ontbrekende smering leidt tot
beschadiging van ketting, zwaard en motor.
• Controleert U voor ieder gebruik van Uw kettingzaag de
scherpte van de ketting. Stompe kettingen leiden tot
oververhitting van de motor.
• Omdat voor het scherpen van een zaagketting enige
vakkenissen noodzakelijk zijn, raden wij aan, het
nascherpen door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
Bij technische problemen
• Machine start niet: Stopcontact nazien of spanning
voorhanden is. Verlengingsleiding nazien op onder-
breking. Zou dit tot geen resultaat leiden, geeft U de
kettingzaag in een vakwerkplaats of aan de werkservice.
• Ketting draait niet: stand van de handschakelaar
controleren (zie afb. 7). Ketting draait alleen met ont-
koppelde rem.
• Sterke vonkenontwikkeling aan de motor: Motor of
koolborstels zijn beschadigd. Geeft U Uw kettingzaag
in een vakwerkplaats of aan de werkservice.
• Olie vloeit niet: Controleert U het oliepeil. Reinigt U de
oliedoorstroomopeningen in het zwaard (zie tevens de
instructies in de secties service en onderhoud). Indien
dit geen resultaat heeft, geeft U Uw kettingzaag in een
vakwerkplaats of aan de werkservice.
Attentie! Verderne onderhouden reparatiearbei-
den als in deze gebruiksaanwijzing aangegeven,
mogen alleen door geautoriseerde vaklieden resp.
de werkservice uitgevoerd worden.
Let op: Wanneer het netsnoer van dit apparaat
beschadigd is, dan mag dit alleen door een door
de fabrikant aangewezen reparatiebedrijf of door
de servicewerkplaats van de fabriek worden om-
gewisseld,omdat hier speciaal gereedschap voor
nodig is.
Reparatiedienst
Reparaties aan elektrowerktuigen mogen alleen door een
elektrovakman uitgevoerd worden. Omschrijft U alstublieft bij
de inzending voor een reparatie de door U vastgestelde
fouten.
NL-5
11/2002