GASAANSLUITING
Veiligheids- en algemene voorschriften voor de gasaansluiting
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE GASAANSLUITING
Belangrijke instructies voor de veiligheid
•
De gasaansluiting moet in overeenstemming met de geldende
lokale voorschriften en normen uitgevoerd worden, en dat het
gas circuit dient uitgerust te worden met een gasdrukregelaar.
•
Controleer niet met een open vlam op gaslekken. Gebruik een
gasdetectieapparaat of bubbeltest.
•
De gasbranders zijn in de fabriek ingesteld voor aardgas
[gelijkwaardig met G20]. De uitlaatdruk van de gasklep niet
veranderen of proberen te meten. De gasgklep wordt in
de fabriek ingesteld voor de correcte druk en heeft geen
additionele instelling nodig.
•
De omzetting van aardgas naar propaan of omgekeerd is niet
toegelaten in bepaalde landen waaronder België. Raadpleeg
de tabel met gascategorieën, in de technische kenmerken van
dit handleiding.
•
Voor de Belgische markt is een conversie kit beschikbaar als
afzonderlijk accessoire, de propaan conversie dient steeds
uitgevoerd te worden door Groupe Atlantic België, gelieve
hiervoor contact op te nemen.
•
De op de ketel geïnstalleerde diafragm mag nooit worden
gewijzigd of vervangen door een andere maatdiafragm,
behalve in het geval van een gasconversieproces, dat moet
worden uitgevoerd volgens de verstrekte procedure en
vereisten.
NL
Installatie
•
De regeling van de CO2, het gasverbruik, het luchtverbruik
en de lucht- en gastoevoer worden in de fabriek ingesteld en
mogen in België niet worden gewijzigd, behalve voor ketels
van type I 2E(R).
•
Wijzig de instelling van de OFFSET (A) van de gasklep niet:
deze wordt in de fabriek ingesteld en verzegeld.
Belangrijke instructie voor een correcte werking van het toestel
•
Raadpleeg de technische kenmerken van deze handleiding of de
handleiding van de brander om de aansluitdiameter te kennen.
•
Ontlucht de gasleiding en controleer zorgvuldig de dichtheid van
alle leidingen van de ketel, zowel intern als extern.
•
Controleer of het type gas en de druk van het distributienetwerk in
overeenstemming zijn met de toestelinstellingen. Zie de typeplaat
van het product.
•
Controleer de elektrische aansluiting van de ketel, de ventilatie van
de stookruimte, de dichtheid van de rookgasafvoerkanalen en de
dichtheid van de vuurhaarddeur.
•
Controleer de gasdruk en het gasverbruik bij het opstarten van het
toestel.
•
Controleer de CO
instellingsprocedure en de technische gegevens).
HeatMaster® 25 C
A1008960-664Y8200 • A
instelling van de ketel (verwijzen naar de
2
A
29