5.3. Fundering
De luchtontvochtiger moet worden geïnstalleerd op een vlakke ondergrond (vloer of platform) met vol-
doende draagvermogen om het totale gewicht van het apparaat te dragen. Als het maximale draagver-
mogen van de vloer niet wordt overschreden, zijn er geen speciale funderingen vereist.
Als het apparaat op basis van lokale voorschriften aan de vloer moet worden bevestigd, kunnen de be-
vestigingsgaten in het onderframe voor de ankerbouten worden gebruikt.
51
5.4. Kanaalinstallatie
5.4.1. Algemene aanbevelingen
De aansluitingen voor proces- en regeneratielucht zijn ontworpen volgens de aanbevelingen in ISO
13351. De rechthoekige kanaalaansluitingen zijn voorzien van inzetstukken met schroefdraad voor M8-
schroeven.
WAARSCHUWING
De luchtontvochtiger is ontworpen voor gebruik met specifieke procesluchtstroomwaar-
den die overeenkomen met de afmetingen van de geïnstalleerde ventilator.
OPMERKING
De IPI-versie heeft geen procesluchtfilter. Het procesluchtfilter moet dus via een kanaal
worden verbonden met koude/voorgekoelde en gefilterde lucht.
• De lengte van de kanalen moet zo kort mogelijk worden gehouden om statische-luchtdrukverliezen
tot een minimum te beperken.
• Voor optimale prestaties moeten alle vaste kanaalverbindingen voor proces- en regeneratielucht
lucht- en dampdicht zijn.
14
Ontvochtiger ML420-1350, MLT800-1400
613
Ø 7 (4x)