Overige Externe Componenten
[Rear Camera for Car interface]
■
[ON]: Selecteer wanneer u een externe
systeemunit hebt aangesloten.
Zowel knoppen als titels worden niet
weergegeven.
[OFF ](Standaard): Selecteer wanneer u een
achteruitrijcamera hebt aangesloten.
[Rear Camera Settings *
■
Past de CMOS-3xx-reeks aan met ID 1 („Rear
Camera") ingesteld. Zie voor details de
instructiehandleiding van uw camera.
[Parking Guidelines]
■
U kunt parkeerrichtlijnen weergeven om
gemakkelijker parkeren in te schakelen
wanneer u de versnelling om de achteruit-
positie (R) zet.
De standaardinstelling is „ON" (aan).
[Guidelines SETUP]
■
Als u [ON] selecteert voor [Parking
Guidelines], kan u de parkeerrichtlijnen
aanpassen. Zie Aanpassen van de
parkeerrichtlijnen (P.57).
[Front Camera Settings *
■
Past de CMOS-3xx-reeks aan met ID 2 („Front
Camera") ingesteld. Zie voor details de
instructiehandleiding van uw camera.
[Front Camera Interruption *
■
[10 sec]/ [15 sec] (Standaard)/ [20 sec]: Het
camerascherm aan de voorkant wordt
weergegeven wanneer u de versnelling
terugbrengt vanuit de achteruit (R)
-positie.
[OFF]: Annuleer.
*1 Om de functie te gebruiken, moet u [Rear
Camera Interruption] instellen op [ON].
*2 Als de CMOS-3xx-serie op dit toestel is
aangesloten.
*3 Om de functie te gebruiken, is het noodzakelijk
om de CMOS-3xx-serie te verbinden en om
[Camera Assignment Settings] in te stellen
op [Front]. (P.56)
*4 Om de functie te gebruiken, is het noodzakelijk
om [Rear Camera Interruption] op [ON] in te
stellen, en [Rear Camera for Car interface]
op to [OFF] in te stellen, alsmede [Camera
Assignment Settings] op [Front] in te stellen.
(P.56)
56
2]
3]
4]
Ñ
Om de camera-
toewijzingsinstellingen in te stellen
1
Raak [Camera Assignment Settings] aan
op het camerascherm. (P.55)
2
Selecteer het in te stellen item.
[FRONT VIEW CAMERA / DASH CAM]
■
Stel de cameratoewijzing in van de vooruitzichtcamera
verbonden via de vooruitzichtcamera/
dashboardcamera-ingangsterminal.
■
[AV-IN]
Stel de cameratoewijzing van de uitzichtcamera
aangesloten op de AV-IN-ingangsterminal in.
3
Selecteer de in te stellen uitzichtcamera.
1
1
Beeld van uitzichtcamera
Toont het beeld van de camera die
is aangesloten op de in te stellen
ingangsaansluiting. (P.86)
2
[Front]
Wijs de voorste positie toe aan de
weergavecamera die is aangesloten op de
geselecteerde ingangsaansluiting.
3
[Dashboard Camera]
Wijs de positie van de dashboardcamera
toe aan de camera die is aangesloten op de
geselecteerde ingangsaansluiting.
4
[Right]
Wijs de rechter positie toe aan de
weergavecamera die is aangesloten op de
geselecteerde ingangsaansluiting.
5
[Left]
Wijs de linker positie toe aan de
weergavecamera die is aangesloten op de
geselecteerde ingangsaansluiting.
6
[None]
Wijs geen positie toe aan de
weergavecamera die is aangesloten op de
geselecteerde ingangsaansluiting.
4
2
3
5
6