Liquiline Control CDC90
6
Elektrische aansluiting
6.1
Aansluitvoorwaarden
LET OP
Het instrument heeft geen voedingsschakelaar
‣
Een zekering met een maximaal waarde van 16 A moet door de klant worden voorzien.
Houd de locale voorschriften voor de installatie aan.
‣
De uitschakelaar moet een schakelaar of voedingsschakelaar zijn en worden gelabeld als
uitschakelaar voor het instrument.
‣
De randaardverbinding moet als eerste voor alle andere aansluitingen worden uitgevoerd.
Gevaar kan ontstaan wanneer de randaarde wordt losgekoppeld.
‣
Een uitschakelaar moet in de nabijheid van het instrument worden geïnstalleerd.
Maak een voldoende grote verbinding van tenminste 0,75 mm² (0.029 in²) met het
randaardesysteem van de behuizing.
Waarborg dat de mechanische belastbaarheid van de voedingskabels voldoet aan de
omstandigheden op de installatielocatie.
Alleen de mechanische en elektrische aansluitingen welke zijn beschreven in deze
handleiding en die nodig zijn voor het gewenste, bedoelde gebruik mogen worden uitgevoerd
op het geleverd instrument.
‣
Wees voorzichtig bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
Voedingsspanning:
100 tot 230 V AC
Variaties in de netspanning mogen niet groter zijn dan ± 10%.
6.2
Aansluiten van de CDC90 regeleenheid
WAARSCHUWING
L
Instrument staat onder spanning!
Verkeerde aansluiting kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben!
‣
De elektrische aansluiting mag alleen worden uitgevoerd door een elektrotechnicus.
‣
De elektrotechnicus moet deze beknopte handleiding hebben gelezen en begrepen en de
instructies daarin opgenomen opvolgen.
‣
Voor het uitvoeren van de aansluitwerkzaamheden, moet worden gewaarborgd dat op
geen enkele kabel nog spanning staat.
6.2.1
Toekenning kabelwartels
De bedrading in de CDC90 regeleenheid is in de fabriek uitgevoerd.
Endress+Hauser
Elektrische aansluiting
59