Elfde uitgave • Vierde druk
Rijfunctieknop testen
35 Druk de rijfunctieknop in.
36 Wacht zeven seconden tot de inschakelduur van
de rijfunctie is verstreken. Verplaats de joystick
langzaam in de richting die wordt aangegeven
door de blauwe pijl en vervolgens in de richting
die wordt aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: Geen enkele functie mag in werking
treden.
Test de stuurinrichting
Opmerking: Ga voor de uitvoering van de stuur- en
rijfunctietests op het platform staan en kijk naar de
voorzijde van de machine.
37 Druk de rijfunctieknop in.
38 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
39 Druk de duimschakelaar op de joystick in de
richting die wordt aangegeven door de blauwe
driehoek op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting te
draaien die wordt aangegeven door de blauwe
driehoek.
40 Druk de duimschakelaar op de joystick in de
richting die wordt aangegeven door de gele
driehoek op het bedieningspaneel.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting te
draaien die wordt aangegeven door de gele
driehoek.
Onderdeelnr. 1307633DUGT
Test het rijden en de remmen
41 Druk de rijfunctieknop in.
42 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
Machines uitgerust met voetschakelaar: Houd de
voetschakelaar ingedrukt en houd tegelijkertijd de
functieschakelaar op de joystick ingedrukt.
43 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
bedieningspaneel wijst, en vervolgens abrupt te
stoppen wanneer de joystick weer in de
middelste stand wordt gezet.
44 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: de machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het
bedieningspaneel wijst, en vervolgens abrupt te
stoppen wanneer de joystick weer in de
middelste stand wordt gezet.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door de
machine kan worden genomen.
GS
™
-30 • GS
™
-32 • GS
™
Bedieningshandleiding
-46
Inspecties
41