8.1.2 De koelleidingen isoleren
8.2 De koelmiddelleiding aansluiten
8.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen
ERGA04~08EA + EHVZ04+08S18+23EA
Daikin Altherma 3 R F
4P629093-1A – 2021.11
▪
Leidinglengte: Zie
"7.1.3 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd
wordt" [
▪
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper.
▪
Leidingaansluitingen: Enkel getrompte en hardgesoldeerde aansluitingen zijn
toegestaan. De binnenunit en de buitenunit hebben getrompte verbindingen.
Verbind beide uiteinden zonder te solderen. Als hardsolderen nodig is, houd dan
rekening met de richtlijnen in de uitgebreide handleiding voor de installateur.
▪
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪
Diameter leidingen:
Vloeistofleiding
Gasleiding
▪
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter (Ø)
6,4 mm (1/4")
15,9 mm (5/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie
"PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
▪
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
-
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK
(0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
-
bestand tegen minstens 120°C
▪
Isolatiedikte
Buitendiameter van de
buizen (Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
15,9 mm (5/8")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt,
moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de
oppervlakte van de isolatie te voorkomen.
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
8
4
51].
Ø6,4 mm (1/4")
Ø15,9 mm (5/8")
Temperingsgraad
Uitgegloeid (O)
≥0,8 mm
Uitgegloeid (O)
≥1,0 mm
Binnendiameter van de
isolatie (Ø
8~10 mm
16~20 mm
Installatie van de leidingen
|
(a)
Dikte (t)
Isolatiedikte (t)
)
i
10 mm
13 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Ø
t
71