6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
46
Binnenomgevingstemperatuur
▪
Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, meet de speciale
interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA als kamerthermostaat gebruikt) de
omgevingstemperatuur binnen. Daarom moet de interface voor menselijk
comfort op een plaats geplaatst worden:
-
Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd kan worden
-
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
-
Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
-
Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het openen/sluiten van
deuren
▪
Indien dit NIET mogelijk is, adviseren we een afstandsbinnensensor aan te sluiten
(optie KRCS01-1).
▪
Opstelling: Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
afstandsbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
▪
Configuratie: selecteer kamersensor [9.B].
Buitenomgevingstemperatuur
▪
De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten. Daarom moet
de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
-
Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis waar zich de
meeste warmteafgevers bevinden
-
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪
Indien dit NIET mogelijk is, adviseren we een afstandsbuitensensor aan te sluiten
(optie EKRSCA1).
▪
Opstelling: Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
afstandbuitensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
▪
Configuratie: selecteer buitensensor [9.B].
▪
Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is, wordt de buitenunit
lager gezet om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪
Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is het belangrijk
de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een andere reden om de
optionele buitensensor voor de omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of de ogenblikkelijke
gegevens) van de externe buitensensor voor de omgevingstemperatuur worden
gebruikt in de weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt om
automatisch over te schakelen tussen verwarming en koeling. Om de buitenunit te
beschermen wordt steeds de interne sensor van de buitenunit gebruikt.
ERGA04~08EA + EHVZ04+08S18+23EA
Daikin Altherma 3 R F
4P629093-1A – 2021.11