– Controleer de draaiarm; als u enige laterale speling vaststelt, mag u het VOER-
TUIG NIET GEBRUIKEN.
– Controleer het brandstof-, olie- en koelvloeistofpeil.
– Controleer de motor, olietank en transmissie op olielekkage.
– Controleer de radiator op reinheid.
– Maak de koplampen en het achterlicht schoon.
– Zorg dat het zadel goed vastzit.
– Respecteer de maximale belading als u lasten vervoert. Zorg ervoor dat de la-
ding goed aan het voertuig wordt bevestigd.
– Kijk en voel of er onderdelen loszitten terwijl de motor niet draait. Controleer de
bevestigingen.
– Kijk of er geen personen of hindernissen op het traject zijn.
– Controleer de werking van de contactschakelaar, motorstartknop, motorstop-
schakelaar, koplampen, achterlicht en verklikkerlichtjes.
– Start de motor, zet de parkeerrem af, rijd langzaam een stukje vooruit en test alle
remmen individueel uit.
Verhelp eventueel vastgestelde problemen alvorens te vertrekken. Raad-
pleeg indien nodig een erkende Can-Am dealer.
Kledij
Kijk ook naar de weersomstandigheden om te beslissen welke kledij u aantrekt.
Toch is het belangrijk om altijd geschikte beschermende kleding en uitrusting te
dragen, onder meer een goedgekeurde helm, oogbescherming, laarzen, hand-
schoenen, een hemd met lange mouwen en een lange broek. Deze kledij zal u
beschermen tegen een aantal kleinere risico's die u onderweg kunt tegenkomen.
De bestuurder mag nooit losse kledij dragen, zoals een sjaal, die in het voertuig,
boomtakken en struiken verstrikt kan raken. Afhankelijk van het weer kunt u een
antimistbril of zonnebril nodig hebben. Er zijn lenzen en zonnebrillen in verschillen-
de kleuren verkrijgbaar, waarmee variaties in het terrein beter te onderscheiden
zijn. Draag uw zonnebril enkel overdag.
________
VEILIGHEIDSINFORMATIE
RIJDEN MET UW VOERTUIG
_______
41