en
Setup-interface
Fijnafstelling
Setup-interface
De setup-interface dient ter configuratie van de meetomvormer
m.b.v. een PC. De aansluiting geschiedt via de PC-interface met
TTL/RS232-omzetter en adapter. Na de programmering moet de
beschermklep weer worden gesloten.
Configureerbare parameters:
- TAG-number (10 tekens)
- sensortype
- aansluittype (2-/3-/4-draadsschakeling)
- externe of interne koude las
- klantspecifieke lineairisering
- meetbereikgrenzen
- uitgangssignaal toename/afname (reverse)
- digitale filter
- handelswijze bij sensorbreuk/-kortsluiting
- nakalibratie (fijnafstelling)
- compensatieweerstand bij tweedraadsschakeling
Is er geen voeding (galvanisch gescheiden voeding) beschikbaar,
dan kan de tweedraads-meetomvormer ook m.b.v. een 9V-blokbat-
terij geconfigureerd worden.
Fijnafstelling
Onder fijnafstelling is een correctie van de uitgangssignalen te ver-
staan. Het signaal kan in bereik van ± 5% van de eindwaarde 20mA
gecorrigeerd worden. De fijnafstelling geschiedt m.b.v. het setup-
programma. Via het setup-programma kunnen de 4-mA-waarde
(nulpunt), van de 20-mA-waarde (eindwaarde) en een offsetver-
schuiving gescheiden afgesteld worden.
4