5.3 Opstelling
Opstellingsplaats
LET OP
Het apparaat mag uitsluitend binnen in gebouwen
worden gemonteerd.
De opstellingsruimte dient vorstvrij en droog te zijn. De
lokaal geldende voorschriften moeten in acht worden
genomen.
Neem de veiligheids- en serviceafstanden in acht.
"Opstellingsschema's", pagina 25 en "Maatte-
kening en boorschema's", vanaf pagina 23
Monteer het apparaat
Inbouwsituatie, voorbeeld:
1 Hydraulische module
2 Buffervat
3 Reservoir voor warm drinkwater
LET OP
De wand moet voldoende draagvermogen hebben.
1.
Lijn het boorschema uit, markeer de gaten en
boor. Neem de instructies op het boorschema in
acht.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059200iNL | ait-deutschland GmbH
2.
Steek de bijgeleverde pluggen en stokschroeven
in de geboorde gaten.
De pluggen zijn uitsluitend voor volgende wand-
constructies geschikt:
● beton
● massieve steen van lichtbeton
● holle bouwsteen van lichtbeton
● cellenbeton
● verlaagd plafond van spanbeton met panelen
● natuursteen met dichte structuur
● massieve kalkzandsteen
● kalkzandsteen met gaten
● massieve baksteen
● holle baksteen
● hol plafond van baksteen, beton of dergelijke
● volle gipsplaten
● gipskarton- en gipsvezelplaten
● spaanplaten
Het plaatmateriaal dient voldoende dik te worden ge-
dimensioneerd, om een veilige bevestiging te verze-
keren.
Voor andere wandconstructies moet de opdrachtgever
zelf voor geschikt bevestigingsmateriaal zorgen.
3.
Frontkap verwijderen.
LET OP
Het apparaat mag niet aan de schakelkast worden
opgetild of getransporteerd.
9