7. Voorzichtig bij hanteren batterijen
- Bij inspectie van de batterij, leg de motor af en zet alle schakelaars uit. indien deze niet
uitgeschakeld zijn, kunnen ongewilde operaties voorkomen die een gevaar kunnen vormen.
- De batterij genereert waterstofgas. Wees voorzichtig.
- Explosiegevaar: Breng de batterij niet in nabijheid van vonken of smeulende sigaretten.
- Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met batterijen werkt.
- De elektrolyt van de batterij is een sterk zuur (verdund zwavelzuur).
- Het zuur kan schade toebrengen aan kleren. er is gevaar tot verwonding en blindheid bij contact
met huid of ogen. Spoel direct grondig met veel water indien het zuur in contact komt met huid,
ogen of kleren.
- Bij gebruik van een startkabel voor het starten van de motor, volg dan minutieus de procedure.
- Bij verkeerdelijk gebruik, kan een explosie ernstige verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
- Connecteer nooit de (+) terminal met de (-) terminal bij het connecteren van de startkabel.
- Contact van uiteinden van startkabels of contact met chassis kan vlammen veroorzaken.
- Wees voorzichtig bij gebruik van een batterij van een ander voertuig om de motor te starten.
Vermijd contact tussen beide voertuigen. Enig contact kan schade toebrengen aan het
elektrisch circuit.
- Gebruik altijd een batterij met zelfde voltage als de defecte
machine.
- De gebruikte voltage voor het startsysteem is 12 Volt.
- Koppel de startkabel aan een 12 V DC batterij en de 12 V DC
hulpbatterij. Indien het starten gepaard gaat met het gebruik van
- een lasmachine (hoge voltage), dan zal er sprake zijn van schade
aan het elektrisch systeem van de hoogwerker.
Stappen voor het starten van de motor met behulp van een startkabel
1. Zet de aan- en uitschakelaar van de defecte hoogwerker op "UIT".
2. Plaats de andere machine in de buurt van de machine in panne, om de startkabel aan te sluiten.
Beide machines mogen niet in contact komen met elkaar.
3. Stop de motor van de niet defecte machine.
4. Open de carters van beide machines en laat ze even openstaan om brandstofgassen te laten
ontsnappen.
5. Verwijder de batterijdoppen.
6. sluit een van de positieve (+) rode startkabels aan op de positieve (+) aansluiting van de reeds
ontladen batterij van de machine in panne.
7. Sluit het andere eind van de positieve (+) rode kabel aan op de positieve (+) aansluiting van de
gezonde batterij.
8. Plaats een uiteinde van de negatieve (-) zwarte kabel aan op de negatieve (-) aansluiting van de
gezonde batterij
9. Sluit tenslotte het andere uiteinde van de negatieve (-) zwarte kabel aan op de motorblok van de
machine in panne.
!
WARNING
!
opgelet
17
(1 Veiligheid)