Tips voor bediening en
gebruik
SNEL-stand gashendel/Rijsnelheid
Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor de
machine en het maaidek te behouden, moet u de
gashendel op Snel zetten en uw rijsnelheid aanpassen
aan de omstandigheden. Een uitstekende regel daarvoor
is: de rijsnelheid verminderen als de maaimessen
zwaarder wordt belast, en verhogen als de maaimessen
minder wordt belast.
Maairichting
Maai afwisselend in verschillende richtingen om te
voorkomen dat er na verloop van tijd voren op de
grasmat ontstaan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en
bemesting ten goede komt.
Maaisnelheid
Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien
bij een lagere rijsnelheid.
Gras niet te kort afmaaien
Als de maaibreedte van het maaidek groter is dan die
van het maaidek dat u voorheen gebruikte, zet u de
maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat
oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Kies de juiste maaihoogte-instelling
Figuur 36
voor de omstandigheden
1. Voorste bevestigingspunt
2. Achterste
Verwijder bij het maaien ongeveer 2,5 cm of niet meer
bevestigingspunten
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht
gras moet u wellicht de snelheid aanpassen en/of de
maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Belangrijk: Als u meer dan 1/3 van de
grassprieten moet maaien, bij dun lang gras of
in droge omstandigheden wordt het gebruik van
messen met een platte vleugel aanbevolen om
rondvliegend kaf en vuil te verminderen en de
druk op de maai-aandrijving niet te hoog te laten
oplopen.
Lang gras
Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten
groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u
de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras
op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de
lagere, normale hoogte maaien.
38