Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Diagnostiek; Introductie; Invoering; Flowcell-Problemen - Baker Hughes Panametric PanaFlow XMT1000 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.2

Diagnostiek

3.2.1

Invoering

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u problemen met de XMT1000 kunt oplossen als zich problemen voordoen met de
elektronicabehuizing, de stroomcel of de transducers. Indicaties van een mogelijk probleem zijn onder andere:
• Weergave van een foutmelding op het LCD-scherm, Vitality PC-software of HART.
• Onregelmatige stroommetingen
• Aflezingen met een twijfelachtige nauwkeurigheid (d.w.z. aflezingen die niet consistent zijn met de
aflezingen van een ander debietmeetapparaat dat op hetzelfde proces is aangesloten).
Als een van de bovenstaande omstandigheden zich voordoet, gaat u verder met de instructies in dit gedeelte.
3.2.2
Flowcell Problemen
Als voorlopige probleemoplossing met de
stroomcelprobleem aangeeft , ga verder met dit gedeelte. Gewoonlijk zijn stroomcelproblemen ofwel
vloeistofproblemen
leidingproblemen
of
Lees de volgende paragrafen aandachtig door om te bepalen of het probleem inderdaad verband houdt met de
stroomcel. Als de instructies in deze sectie het probleem niet oplossen, neem dan contact op met Panametrics voor
assistentie.
3.2.2.1
Vloeistofproblemen
De meeste vloeistofgerelateerde problemen zijn het gevolg van het niet naleven van de installatie-instructies van het
debietmetersysteem. Verwijzen naar Hoofdstuk 1, Installatie, om eventuele installatieproblemen op te lossen.
Als de fysieke installatie van het systeem voldoet aan de aanbevolen specificaties, is het mogelijk dat de vloeistof
zelf nauwkeurige stroomsnelheidsmetingen verhindert. De te meten vloeistof moet aan de volgende eisen voldoen:
• De vloeistof moet homogeen, eenfasig, relatief schoon en gestaag stromend zijn. Hoewel een laag niveau
van meegesleepte deeltjes weinig effect kan hebben op de werking van de XMT1000, zullen overmatige
hoeveelheden vaste of gasdeeltjes de ultrasone signalen absorberen of verspreiden. Deze interferentie met
de ultrasone transmissie door de vloeistof zal leiden tot onnauwkeurige stroomsnelheidsmetingen. Bovendien
kunnen temperatuurgradiënten in de vloeistofstroom leiden tot onregelmatige of onnauwkeurige
stroomsnelheidsmetingen.
• De vloeistof mag niet caviteren in de buurt van de doorstroomcel. Vloeistoffen met een hoge dampdruk
kunnen caviteren nabij of in de doorstroomcel. Dit veroorzaakt problemen als gevolg van gasbellen in de
vloeistof. Cavitatie kan meestal worden beheerst door een goed installatieontwerp.
• De vloeistof mag ultrasone signalen niet overmatig verzwakken. Sommige vloeistoffen, met name zeer
stroperige, absorberen gemakkelijk ultrasone energie. In dat geval verschijnt er een foutcodebericht op het
beeldscherm om aan te geven dat de sterkte van het ultrasone signaal onvoldoende is voor betrouwbare
metingen.
• De geluidssnelheid van de vloeistof mag niet buitensporig variëren. De XMT1000 tolereert relatief grote
veranderingen in de geluidssnelheid van de vloeistof, die kunnen worden veroorzaakt door variaties in de
vloeistofsamenstelling en/of temperatuur. Dergelijke veranderingen moeten echter langzaam plaatsvinden.
Snelle fluctuaties in de geluidssnelheid van de vloeistof, tot een waarde die aanzienlijk boven de in de
XMT1000 geprogrammeerde limiet ligt, zullen resulteren in onregelmatige of onnauwkeurige
stroomsnelheidsmetingen. Raadpleeg
geluidssnelheidslimiet in de meter is geprogrammeerd.
PanaFlow™ XMT1000
foutcodeberichten
en/of de
.
Hoofdstuk 2, Programmeren,
Hoofdstuk 3. Foutwonderen en probleemoplossing
diagnostische parameters
en zorg ervoor dat de juiste
een mogelijk
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave