Hoofdstuk 6
6.5 Inregelen van luchthoeveelheid op de roosters
Zet de ruimtethermostaat 5 ºC hoger dan de omgevingstem-
peratuur.
1. Zet de ventilatieschakelaar(s), indien gemonteerd, op
stand 'hoog ventileren', zodat de maximaal ingestelde
luchthoeveelheid wordt bereikt. Is geen ventilatieschake-
laar gemonteerd maak dan een tijdelijke doorverbinding
bij beide zone's tussen aansluiting nr. 10 en nr. 11 op de
20-polige connector welke op de schakelkast zijn gemon-
teerd. Het systeem moet stabiel zijn, voordat verder kan
worden gegaan met inregelen.
2. Controleer de luchthoeveelheid op alle roosters en ven-
formules:
Algemeen geldt: —————————————— = m/min.
vrije doorlaat rooster x 60
14
3
m
/h
Elan 22 Duo 2-zone Rev D april 2012
In werking stellen
Voor toevoerrooster 57 x 305 geldt: ———- = m/min.
Voor toevoerrooster 102 x 305 geldt: ———- = m/min.
3. Begin het inregelen met de roosters welke de grootste
positieve afwijking vertonen met de gewenste berekende
luchthoeveelheid. Herhaal dit voor alle roosters.
4. Controleer als laatste het eerst ingestelde rooster en meet
indien er afwijkingen zijn nog eens alle roosters.
5. Blokkeer met de stelschroef de maximaal ingestelde ope-
ning van een rooster, wanneer uit het rooster de gewenste
luchthoeveelheid komt.
7. Verwijder de tijdelijke doorlussingen tussen nr. 10 en nr. 11
of zet de ventilatieschakelaar(s) weer op stand 'normaal'.
Zone 1
Zone 2
6054-0
3
m
/h
0,72
3
m
/h
1,32