Hoofdstuk 6
6.1 In- en uitschakelen toestel
Inschakelen van het toestel
1. Schakel de netvoeding in.
2. Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste temperatuur.
Uitschakelen van het toestel
1. Zet de ruimtethermostaat 5 ºC lager dan de omgevings-
temperatuur.
2. Wacht tot de systeemventilatoren op een laag toerental draai-
en of stilstaan, voordat de netvoeding wordt uitgeschakeld.
6.2 Instellen uitblaastemperatuur
Voor het optimaal functioneren van het Elan-toestel zal een
uitblaastemperatuur per zone ingesteld moeten worden, zoals
die zijn vastgelegd in de ontwerpgegevens.
Deze waarde kan in het instelprogramma worden gewijzigd.
1. De uitblaastemperatuur is op de volgende wijze in te stellen:
druk de 'MODE'- toets langer dan 1 seconde in, totdat punt
in linkerdeel van het display knippert. Op het display is nu
het uitleesprogramma zichtbaar.
2. Druk nogmaals op 'MODE'-toets; er brandt nu een punt in
linkerdeel van het display. Het instelnummer (met punt) en
de uitleeswaarde worden nu om en om weergegeven. Het
instelprogramma is nu actief.
3. Verander de instelling in de gewenste waarde met de '+'-
toets of de '-'-toets. Voor fabrieksinstelling en instelbereik
van de uitblaastemperatuur zie de tabel inspectierapport
(stap nr. 1).
12
3. Bij stijgende uitblaastemperatuur zullen de systeemventila-
3. Schakel de netvoeding uit.
4 Druk op de 'STORE'-toets. De ingestelde waarde zal 1x
5. Het display keert automatisch terug naar de bedrijfssituatie
Elan 22 Duo 2-zone Rev D april 2012
In werking stellen
toren meer lucht gaan transporteren.
knipperen ter bevestiging dat de gewijzigde waarde in het
geheugen is opgenomen.
nadat de 'STORE'-toets is ingedrukt
5307-0