K
ALIBRATIE
(6) Schakel
Het is een goede praktijk om de assemblage van alle
kalibratieonderdelen vooraf uit te voeren.
Verzeker dat er geen kalibratiegassen worden toegepast t
aftelling van 30 seconden.
Fig. 9 Spaninstelling (ULTIMA unit getoond)
1
Indien de melding
Serie Gasdetectietransmitter voor de gebruiker een gas heeft kunnen
toepassen, is er een stabiele gasconditie bereikt, hetgeen een foutieve
spanaanduiding veroorzaakt.
Het kalibra
te annuleren.
(7
) Na de aftelling van 30 seconden
Het LCD too
voor 0 tot 100 ppm koolmonoxide). Deze waarde
uitlezing van de gasconcentratie die wordt gedetecteerd door d
detector. De engineering-units (ppm, % of %LEL) worden bepa
het soort gemonteerde detector en zijn niet verwisselbaar.
Na stabilisering van de gaswaarde keert het LCD terug naar de normale
status. Indien d
s
econden
Fig. 10 Kalibratie Einde LCD
30
de gasstroom in door de knop op de debietregelaar te draaien.
1
Sensor Gard
CAL FAULT
tieproces moet opnieuw worden uitgevoerd om deze conditie
nt beurtelings "
e kalibratie is geslaagd, toont het LCD gedurende twee
END
( Fig. 10).
Calibrator en Controller
2
2
Spangascilinder
wordt getoond op de ULTIMA/ULTIMA X
CAL
" en een waarde. (bijvoorbeeld: 60 ppm
MSA
ijdens de
is de eigenlijke
e
ald door
NL
NL
NL