Inhoudsopgave
Advertenties
MSA
D
e controle- of kalibratiegassen kunnen ook worden vervoerd in de koffer. Zie
ta
bel Sectie 3.3 voor de juiste nul- en spangascilinders voor uw
U
LTIMA/ULTIMA X Serie Gasdetectietransmitter.
D
e tabel toont de aanbevolen kalibratiekit voor de ULTIMA en ULTIMA X Serie
G
asdetectietransmitter.
C
al Kit 41 gebruikt normaal een 0,25 LPM (liter per minuut) regelaar en een
k
alibratiekap om het kalibratiegas vast te houden.
D
e Cal Kits 40 en 54 gebruiken een 1,5 LPM regelaar en geen kalibratiekap.
In
dien een Cal Kit 41 is aanbevolen en de toepassing verhindert het gebruik van
e
en kalibratiekap (zoals bijvoorbeeld bij een draadloze detectortoepassing), kan
C
al Kit 40 gebruikt worden. Bij gebruik van Cal Kit 40 moeten de windcondities tot
e
en minimum worden beperkt om kalibratie met verhoogde gevoeligheid te
v
ermijden.
De ULTIMA XIR gebruikt Cal Kit 40 en vereist een kalibratiekap. Deze
kalibratiekap (P/N 10041533) wordt samen met het product verzonden.
3.2.
Spangaswaarden
Waarschuwing!
D
e spangaswaarden van d
ga
de
Ty
ca
tegorie gegeven in Sectie 3.4.
V
oer altijd een kalibratie uit voor het minst gevoelige gas of damp
(c
ategorie met hoger nummer) die u verwacht aan te treffen ( tabellen
in
Sectie 3.4); anders kan het voorkomen dat de uitlezingen van het
in
strument incorrect zijn, namelijk te laag.
De ULTIM
A/ULTIMA X Transmitter wordt geleverd met e
spangaswaarde ( tabel in Sectie 3.3). Deze spangaswaarde kan veranderd
w
orden met de Controller; de spangaswaarde moet overeenkomen met vooraf
in
gestelde concentraties ( Sectie 4 veranderen van spangaswaarde).
NL
sdetectietransmittermodellen worden vooraf ingeste
ruime categorieën in Sectie 3.3.
pische gassen en dampen zijn gerangschikt in een lijst onder elke
Calibrator en Controller
e ULTIMA brandbaar-
KALI
BRATIE
ld gebaseerd op
en vooraf ingestelde
17
Advertenties
Inhoudsopgave
