Als de rolstoel op een helling geparkeerd staat, gebruik dan de parkeerrem van zowel het apparaat als van de
•
rolstoel.
Bij het opnieuw starten terwijl het apparaat op een helling geparkeerd staat, laat u de remmen los en gebruikt u
•
tegelijkertijd voorzichtig de gashendel om het apparaat op de helling te houden.
Vermijd, indien mogelijk, parkeren op heuvels en hellingen.
•
Gebruik de rolstoelremmen niet om af te remmen, alleen om te parkeren.
•
Controleer altijd de snelheid van het apparaat door te remmen - het apparaat heeft geen automatische
•
remfunctie!
Wees extra voorzichtig bij het op- en afrijden van een helling - gebruik de remmen wanneer u geen gas geeft!
•
Koplampen
De koplampen zijn multifunctionele high-power LED lampen. Ze hebben een omgevingslichtsensor die de
•
intensiteit van de verlichting aanpast naar gelang de omstandigheden.
Ze zijn ook uitgerust met grootlicht en dimlicht, geel voor dimlicht en blauw voor grootlicht.
•
Zorg ervoor dat de koplampen branden tijdens het rijden - automobilisten kunnen de persoon die de rolstoel
•
bestuurt misschien niet zien, en zelfs als ze dat wel doen, verwachten ze niet dat de rolstoel sneller zal rijden dan
de wandelsnelheid.
Hellingen, klimvermogen en obstakels
De maximale helling voor klimmen is 10 procent.
•
Opgelet! Als u bij het wegrijden bergop niet genoeg grip op het aandrijfwiel hebt, kunt u door uw
•
bovenlichaam naar voren te bewegen uw zwaartepunt dichter bij het voorwiel brengen, wat de grip op het
aandrijfwiel kan verbeteren.
In geval van stoppen op een helling is het mogelijk dat de remfunctie op het aandrijfwiel van het
•
Opgelet!
apparaat niet voldoende is om de rolstoel, het apparaat en de bestuurder in de stoppositie te houden. Vermijd
te stoppen op zo'n helling. Als dit onvermijdelijk is, gebruik dan ook de rolstoelparkeerremmen om de
beweging van het apparaat en de rolstoel te controleren.
Opgelet! Als de gebruiker een helling van meer dan 10% probeert te nemen, bestaat de kans dat hij zijn
•
grip verliest. Als dit gebeurt, gebruik dan de remmen, draai het stuur, om langzaam om te keren en rijdt van de
helling af.
Neem obstakels zoals stoepranden indien mogelijk door deze van voren of loodrecht op het obstakel te
•
benaderen om kantelen van de rolstoel te voorkomen.
Gebruik een lage rijsnelheid wanneer u over een obstakel gaat.
•
Uitschakelen en loskoppelen
Breng het apparaat volledig tot stilstand, schakel dan over naar de "0" snelheidsmodus en gebruik de
•
parkeerremmen (zie "Hoofdstuk 4: Algemeen gebruik". Zorg ervoor dat de steunpoten klaar zijn om in de
parkeerstand te worden geplaatst.
Voor de manuele versie drukt u de lifthefvergrendelingshendel in terwijl u de stuurstangen en de rugleuning
•
omlaag duwt. Hierdoor wordt de liftvergrendeling ontgrendeld en kunt u het apparaat voorzichtig neerlaten in
parkeer positie.
U kunt nu veilig de klemvergrendelingen losmaken en de rolstoel van het apparaat loskoppelen.
•
Versie 10/21
Pagina 46 van 55
PAWS UM NL