DE LOOPBAND GEBRUIKEN
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen
in andere talen op het meegeleverde stickervel.
Plak de Nederlandse waarschuwingssticker op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het geavanceerde bedieningspaneel biedt een reeks
functies die zijn ontwikkeld om uw trainingen effectie-
ver en leuker te maken.
U kunt wanneer u de handmatige modus van het
bedieningspaneel kiest de snelheid en de helling van
de loopband veranderen door een druk op een toets.
Het bedieningspaneel zal tijdens het trainen direct
feedback over de training geven.
U kunt zelfs uw hartslag controleren wanneer u
een compatibele hartslagmonitor gebruikt. Om een
compatibele hartslagmonitor te kopen, zie blad-
zijde 29.
Het bedieningspaneel werkt ook met draadloze tech-
nologie waarmee het bedieningspaneel verbinding
®
kan maken met iFIT
. Met iFIT kunt u kiezen uit een
roterende selectie van aanbevolen trainingen die
automatisch de snelheid en de helling van de loopband
regelen terwijl iFIT-trainers u door boeiende oefening-
sessies begeleiden.
Met een iFIT-abonnement heeft u toegang tot een
grote en gevarieerde bibliotheek van duizenden vooraf
ingestelde en studiotrainingen, kunt u uw eigen trainin-
gen samenstellen, uw trainingsresultaten bijhouden en
heeft u toegang tot vele andere functies.
Om het bedieningspaneel in en uit te schakelen, zie
bladzijde 19. Om meer te weten te komen over het
gebruik van het touchscreen, zie bladzijde 19. Om
het bedieningspaneel in te schakelen, zie bladzijde
20.
18
3. Trainingsinstellingen aanpassen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de trainingen schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
gebruikt. Om de actieve pulsfunctie te activeren,
drukt u op de actieve pulswisseltoets. Selecteer
vervolgens uw hartslag in rust en uw maximale
hartslag en pas de betreffende instellingen naar
wens aan.
4. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand weer-
geven in standaard of metrische meeteenheden.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
loopband of over de bedieningspaneel-app te zien.
6. De firmware van het bedieningspaneel
bijwerken.
Controleer voor de beste resultaten regelma-
tig op firmware-updates. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er firmware-
updates zijn. De update zal automatisch beginnen.
BELANGRIJK: Om beschadiging van de loop-
band te voorkomen, mag u tijdens het updaten
van de firmware niet op de stroomschakelaar
drukken of de stekker uit het stopcontact
trekken.
Het scherm zal de voortgang van de update
weergeven. Als de update klaar is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en weer opnieuw opstarten.
Als dat niet gebeurt, drukt u de stroomschakelaar
in de stand Off (uit). Wacht enkele seconden en zet
de stroomschakelaar in de reset-stand. Let op: Het
kan maximaal een paar minuten duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een firmware-update ertoe leiden
dat het bedieningspaneel iets anders gaat functio-
neren. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Het hellingssysteem kalibreren.
Als u het hellingssysteem wilt kalibreren, drukt u op
Maintenance (onderhoud), dan op Calibrate Incline
(helling kalibreren) en dan op Begin. Het onderstel
stijgt automatisch naar het maximale hellingsni-
veau, daalt naar het minimale hellingsniveau en
keert dan terug naar de startpositie. Zo wordt het
hellingssysteem gekalibreerd. Als het hellingssys-
teem is gekalibreerd, drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingssysteem kalibreert.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
om de kalibratie van de helling te stoppen in
een noodgeval.
Let op: Het hellingssysteem kan af en toe
automatisch kalibreren wanneer u de loopband
aanzet. Wacht tot het onderstel is gestopt voor-
dat u probeert de loopband te gebruiken.
8. Het hoofdmenu van de instellingen verlaten.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het
hoofdmenu van de instellingen te verlaten.
27