Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
1
2
3
Papierformaat en mediatype voor de cassettes:
Met de keuzeknop ingesteld op een van de onderstaande formaten, stelt u het mediatype in.
"A5-R", "B4", "B5-R", "Overige", "A3", "A4" of "A4-R"
Als de formaatknop is ingesteld op "Overige", configureer dan de instellingen voor het
papierformaat en het mediatype.
Roep het scherm op.
[Menu]-toets > [▲] []-toets > [Papier instel.] > [OK]-toets > [▲] []-toets > [Cassette 1 (tot
en met 5) inst.] > [OK]-toets
OPMERKING
[Cassette 2] tot [Cassette 5] worden weergegeven als de optionele papierinvoer is
geïnstalleerd.
Selecteer het mediatype.
1
[▲] []-toets > [Mediatype] > [OK]-toets
2
Selecteer het mediatype en druk op de [OK]-toets.
Selecteer het papierformaat.
1
[▲] []-toets > [Ander papier] > [OK]-toets
2
Selecteer het papierformaat, en druk op de [OK]-toets.
Als u [Custom] hebt geselecteerd, gebruikt u de onderstaande procedure om de papierlengte en -
breedte op te geven.
3
[▲] []-toets > [Custom pap.form.] in "Cassette 1 (tot en met 5) inst." > [OK]-toets > [▲]
[]-toets > [Maateenheid] > [OK]-toets
4
Selecteer de eenheden van het papierformaat en druk op de [OK]-toets.
5
[▲] []-toets > [Invoer form. (Y)] > [OK]-toets
6
Voer de papierlengte in en druk op de toets [OK].
OPMERKING
Gebruik de cijfertoetsen of druk op de toets [▲] of [▼] om een nummer in te voeren.
7
[▲] []-toets > [Invoer form. (X)] > [OK]-toets
8
Voer de papierbreedte in en druk op de toets [OK].
OPMERKING
Gebruik de cijfertoetsen of druk op de toets [▲] of [▼] om een nummer in te voeren.
3-13